EN  |  FR

Bewegen leuk vinden duurt even

Misschien ligt ook bij jou het pasje voor het fitnesscentrum al maanden op een vergeten plekje stof te happen. Je weet natuurlijk wel dat training goed voor je is, maar je hebt er gewoon geen zin in. Gelukkig hebben we naast het slechte nieuws dat een hekel aan bewegen voor een groot deel in je genen zit, ook goed nieuws. Er valt wat aan te doen. Moet je het niet te gek maken. 

In de goeie ouwe steentijd liepen we 12 tot 16 kilometer per dag, zo denken antropologen. We leefden nomadisch, trokken van de ene plek naar de andere en waren continu op zoek naar voedsel. De moderne technologie heeft aan die vanzelfsprekendheid van lichaamsbeweging een einde gemaakt. Nu hoeven we voor onze voedselvoorziening niet verder af te reizen dan de koelkast, of de droppot in de keuken.Voedsel hebben we in overvloed, en fysieke inspanningen proberen we tot een minimum te beperken.

Toch hebben we nog een lichaam dat is berekend op een leefstijl met veel beweging. We zijn gebouwd om te bewegen, en als we dat niet doen neemt onze kans op hart- en vaatziekten, diabetes type-2, kanker of andere chronische ziekten dramatisch toe. Als we dat willen voorkomen, dan zouden we elke dag minimaal een half uurtje moeten bewegen, vinden wetenschappers.

Luie genen

Een half uur bewegen is maar een fractie van de hoeveelheid lichaamsbeweging die voor onze voorouders uit het stenen tijdperk normaal was. En toch kan volgens Amerikaans onderzoek slechts drie procent van de bevolking het opbrengen om dat ene halve uurtje in beweging te zijn. Ondanks de continue stroom aan voorlichtingscampagnes die voorlichters afvuren op het publiek.

Bewegingswetenschappers vermoeden dat de weerzin tegen bewegen in de genen van de meeste mensen zit. De genen waarmee je bent geboren bepalen mee of je veel beweegt of liever de hele dag op de bank zit, vermoeden ze. En de meeste mensen lijken luie genen te hebben.

Ik word daar zo moe van

Dankzij moleculair en genetisch onderzoek snappen we beter waarom het ene individu bewegen leuk vindt, en het andere niet. Dat onderzoek gebeurt bijvoorbeeld binnen de University of Missouri in de VS, waar fysiologen een rattenvariant bestuderen die uit zichzelf veel beweegt, en een variant die liever inactief is. Een verschil tussen die twee variëteiten zit hem in hun hersenen, in een orgaantje dat neurologen de nucleus accumbens noemen, en dat ook wel het beloningscentrum heet.

Biologen die bestuderen hoe verslaving ontstaat, zien vaak dat drugs als cocaïne en alcohol effect hebben op het beloningscentrum, maar ook in het Amerikaanse onderzoek naar de ratten die uit zichzelf veel of nauwelijks bewegen speelt het beloningscentrum een sleutelrol. Ratten die graag bewegen hebben al op jonge leeftijd meer volwassen en functionerende cellen in hun beloningscentrum dan hun luie soortgenoten.

Maar gelukkig is dat nog niet het hele verhaal. De onderzoekers uit Missouri ontdekten ook een manier waarop ze de onvolwassen cellen in het beloningscentrum konden dwingen om zich te ontwikkelen: door bij de luie ratten een molentje in de kooi te zetten, zodat de dieren konden rennen. Dat deden de luie ratten weliswaar niet zo vaak en zo intensief als hun actieve soortgenoten, maar ze deden het wel. En na verloop van tijd veranderden hun hersenen, en verminderde hun weerzin tegen beweging.

Flitsfitness?

Het is duidelijk dat die nieuwe neurologische inzichten nog niet echt zijn doorgedrongen in de fitnessindustrie. De trend in de fitnessbranche is al tientallen jaren dat trainingen steeds korter, intenser en heviger worden. In workouts of bootcamps van enkele tientallen minuten, met minimale rustperioden tussen je sets, geven trainers je metabolisme een ongehoord pak slaag. Daardoor krijgen je spieren, ondanks de korte trainingstijd, een groeiprikkel, en verbrand je bij de gratie van het naverbrandingseffect ook nog een beetje extra vet.

Met die korte flitstrainingen probeert de fitnessindustrie de honderdduizenden mensen die eigenlijk wel willen sporten, maar het niet kunnen opbrengen, te verleiden om alsnog in beweging te komen. Heel begrijpelijk, maar je kunt je afvragen of die trend niet averechts werkt. Als je toch al niet van bewegen houdt, zijn die loodzware trainingen waarschijnlijk teveel gevraagd. Misschien kun je het één of twee keer opbrengen om zo’n martelsessie bij te wonen, maar daarna houd je het voor gezien.

Als je niet van bewegen houdt, kies dan een laag-intensieve bewegingsvorm waar je geen onoverkomelijke aversie tegen hebt. Ga wandelen. Of fietsen. Of zet thuis een stationaire fiets voor de TV, zodat je gedachteloos kilometers kunt vreten terwijl je naar je favoriete programma’s kijkt. Het gaat er in de eerste plaats om dàt je beweegt, en dat je blijft bewegen, hoewel een beetje positieve insteek natuurlijk niet verboden is.

De boodschap hier is dus, dat je beweging rustig moet opbouwen. Afbeulen werkt alleen maar averechts. Het veranderen van de structuur van je hersenen kost nu eenmaal tijd. En geduld. 

Dossiers: