EN  |  FR

Vechten met voeding & vocht

Bijna alle vechtsporten op wedstrijdniveau hanteren een gewichtsklassensysteem. Dat is wel zo eerlijk, want een oud spreekwoord in boksen zegt ‘Een goeie grote wint altijd van een goeie kleine’. Op de hardcore fans van Bruce Lee na, onderschrijven de meeste sporters deze waarheid als een koe wel. Daarom wordt er ook zo vaak gegoocheld met de kilo’s, om in de gewichtklasse waarin men uitkomt een zo ‘gunstig mogelijk gewicht’ te hebben. Dat levert niet altijd winst op. 

Veel vechtsporters hebben in het ‘off season’ een gewicht dat onder of boven de gewichtklasse zit waarin ze willen uitkomen. Naar de wedstrijd toe moeten ze dan ‘gewicht maken’, zoals dat heet. Dat betekent dus afvallen of zwaarder worden. Maar vlak voor de wedstrijd gaat het vaak om allebei: snel gewicht kwijtraken én weer snel aanzetten. Stel nu dat een vechtsporter tussen de 70-75 kg moet wegen om in zijn/haar klasse uit te komen, dan kan het voordelig zijn op de weging zo dicht mogelijk tegen de bovengrens aan te zitten – in dit voorbeeld 74,9 kg – om vervolgens de ring in te stappen met een paar kilo extra; soms zelfs flink wat kilo’s extra. Hoe kan dat?

Tussen weging en wedstrijd 

Tussen weging en wedstrijd (gevecht) zit een tijdsverschil, dat kan een uur of 10-12 zijn, soms korter, soms wat langer. In die tijd kan een sporter die te zwaar is bevonden de kans krijgen om nog wat aan zijn gewicht te doen. Dat scenario is niet het meest gunstige, want heel veel vet krijg je in een halve dag niet weggewerkt, dus moet je het juiste gewicht via manipulatie van vocht en koolhydraten voor elkaar zien te krijgen. En als dat meer dan een paar kilo is, heb je de eerste tik al te pakken.

Een ander scenario is het doelbewust uitgedroogd en met lege glycogeenvoorraden op de weging verschijnen, met een gewicht dat heel dicht tegen de bovengrens aanzit. Na de weging is het koolhydraatladen en vochtbalans herstellen, om een uur of 10, 12 later met een gewicht de ring in te stappen dat vijf, zes kilo boven het maximaal toegestane gewicht ligt. De extra kilo’s moeten dan een prestatievoordeel geven.

Goochelen met gewicht

Misser of doelbewust, deze praktijken komen vaker voor dan gedacht, aldus Steffan Pettersson, voedingswetenschapper van de Universiteit van Gotenborg en voedingsadviseur bij het Zweedse Olympische Comité, in zijn onderzoek ' Nutrition in olympic combat sports. Elite athletes, dietary intake, hydration status and experiences of weight regulation.' 

Petersson ondervroeg zeventig Zweedse topsporters (boksen, worstelen, taekwondo en judo) naar hun eetgedrag in voorbereiding op een wedstrijd. Uit zijn onderzoek blijkt dat bijna negentig procent van deze vechtsporters extreem eetgedrag vertoont om de gewichtsklasse waarin ze uitkomen zoveel mogelijk te manipuleren.

De vechtsportbeoefenaren eten of drinken vierentwintig uur voor de weging niets. In de zesennegentig uur daarvoor eten ze het minimale, om zo de opgeslagen koolhydraten te verbranden. Velen gaan in die periode ook vaak de sauna in om lichaamsvocht kwijt te raken met als gevolg uitdroging. Na de weging tot het moment van de wedstrijd wordt dan geprobeerd zoveel mogelijk te bunkeren om aan te komen en het verloren vocht aan te vullen.

Geen voordeel

Het lijkt een slimme strategie, maar uit het onderzoek van Pettersson blijkt dat het in wezen niet werkt. Snel herstel na een periode van uithongeren verslechtert zelfs de prestaties. Uithoudingsvermogen, kracht en explosieve kracht zijn niet op tijd hersteld. Het mogelijk gewichtsvoordeel wordt dus teniet gedaan. Ook mentaal heeft de strategie van uithongeren en bijbunkeren negatieve effecten. Inschattingsvermogen en snelle besluitvorming zijn verminderd op de wedstrijddag.

Pettersson ziet twee manieren om dit probleem aan te pakken. Een kortere tijd tussen weging en wedstrijd en/of een toegestaan maximum gewichtsverschil tussen de twee wegingen. Beide maatregelen zouden sporters aansporen te gaan voor het gezonde scenario voor ‘gewicht maken’: een ruime wedstrijdvoorbereiding en pieken op de dag van de wedstrijd. Trainers, maar ook vechtsporters zelf, moeten hun voedingskennis actualiseren en verdiepen, vindt Pettersson. Misschien niet echt een ‘knock out’-conclusie, maar deze wedstrijd wint Pettersson wel op punten. Die verdiepingsslag kunnen ze maken door bijvoorbeeld www.eigenkracht.nl eens goed te bestuderen.

 

 

Dossiers: