Buikje versus biertje
Zon, tenminste af en toe, broeierig weer, zoele avonden die niet zwoel worden, opwaaiende zomerjurken, menig man vleit zich deze dagen graag neer op een terras om met een glas koel bier de geneugten en kwellingen van het leven te overdenken. Een van die geneugten kan zijn dat een buikje minder erg is dan menigeen je wil doen geloven. En een van die kwellingen is dat alcohol voorbij flanerend fraais niet nog mooier maakt.
Dr. Rinke Stienstra van de afdeling Humane Voeding van Wageningen Universiteit, onderzocht de relatie tussen grote vetreserves en de verhoogde kans op hart- en vaatziekten en diabetes-2, en mogelijk ook de kans op reuma en sommige vormen van kanker. Grote vetreserves veroorzaken namelijk in het lichaam een constante ontsteking. Als vetlagen groeien, lokken ze meer immuuncellen aan. Die immuuncellen geven op hun beurt weer ontstekingseiwitten af. Die kunnen medeoorzaak zijn van dichtgeslibde bloedvaten en diabetes. Indachtig de falsificatie-theorie van de grote filosoof Popper vroeg Stienstra zich af of dergelijke grote vetlagen altijd ontstekingshaarden worden. Dat blijkt niet het geval.
In de olie
Om te bepalen of er altijd ontstekingshaarden ontstaan, vond Stienstra een aantal muizen bereid zich vet te laten mesten. Hij gaf ze daarna een week het diabetesmedicijn rosiglitazone. Rosiglitazone maakt zich in vetcellen vast aan het eiwitje PPAR, dat normaliter reageert op gezonde onverzadigde vetzuren en hun metabolieten. De toediening van rosiglitazone geeft dan ook een idee van wat er gebeurt in een dikke buik die niet is opgebouwd uit de ongezonde vetten uit bijvoorbeeld roomboter, maar uit de gezonde vetten in zonnebloemolie. Stienstra ontdekte dat het prikkelen van PPAR niet kon verhinderen dat er immuuncellen naar de vetreserves verhuisden. Het aantal immuuncellen, die ook gevonden worden in spieren en niet-ontwikkeld vetweefsel bij slanke mensen, nam zelfs spectaculair toe. Die immuuncellen maken minder ontstekingseiwitten aan en meer eiwitten als Interleukine-10 en arginase-1, die de groei en ontwikkeling van weefsels bevorderen. Hoe het precies werkt is nog niet helemaal duidelijk, maar het onderzoek (The role of PPARs in inflammation and obesity) maakt wel duidelijk dat deze immuuncellen ook de groei van de vetweefsels stimuleren, waardoor die beter vetzuren kunnen opslaan. Zo voorkomen ze dat vrije vetzuren door het lichaam zwerven en schade veroorzaken. Hij promoveerde deze zomer met zijn onderzoek.
Aan het bier
Je zou dat goede nieuws kunnen vieren door lekker onderuit te
zakken op je terrasstoel en nog een pilsje te bestellen, maar ja,
alcohol, lege calorieën, verkeerd vet, je zou er zorgelijk van
worden. Bestel dat biertje toch maar, want alcohol maakt de mooie
dingen niet prettiger, maar de nare dingen wel minder negatief.
Dat toont NWO-onderzoeker en psycholoog Ingmar Franken aan in de
juni-editie van het tijdschrift
Alcoholism: Clinical and Experimental Research. Franken gaf
twee groepen vrijwilligers een verschillend drankje. Aan het ene
drankje voegde de onderzoeker een zeer kleine hoeveelheid alcohol
toe, het ander bevatte evenveel alcohol als drie glaasjes wodka.
Vervolgens legde Franken alle vrijwilligers plaatjes voor van
neutrale objecten, verminkte lichamen (onprettig) en erotische
koppels (prettig).
De vrijwilligers uit de alcoholgroep bleken veel minder reactie
te vertonen op de onprettige plaatjes, terwijl ze bij de prettige
plaatjes nauwelijks anders reageerden dan de nuchtere groep.
Franken mat hiervoor met elektro-encefalografie (EEG) de
activiteit van hersengebieden. In eerste instantie remt alcohol
alle informatieverwerking. In een iets later stadium, na 0,7
seconden, remt de alcohol in het bijzonder de negatieve
informatie. En zo zit je op een saaie zomerdag op het terras
ineens met een duivels dilemma: je buik wordt ongezond vetter, de
voorbij flanerende schoonheden worden niet fraaier, maar om je
daar geen zorgen over te maken, kun je beter nog een pilsje
bestellen.