EN  |  FR

Minder voeding, meer gedrag

Stop de persen. Wetenschappers ontdekten dat je van een bepaald dieet niet afvalt. Om af te vallen moet je gewoon minder calorieën innemen dan je gebruikt, concludeerden ze in een baanbrekende studie naar de effecten van vier verschillende diëten. De Nederlandse voedingshoogleraar Martijn Katan schreef een opmerkelijk commentaar bij de studie.

Frank M. Sacks en zeventien consorten (of in wetenschappelijk jargon ‘et al.’) wilden onderzoeken of verschillende voedingsverhoudingen bij eenzelfde aantal calorieën tot extra gewichtsverlies zou leiden. Ze besloten achthonderd en elf dikkerds die wilden afvallen op vier verschillende diëten te zetten en ze vervolgens twee jaar lang te volgen. Deze scherpe observaties leidde tot een fraai artikel in The New England Journal of Medicine met de welluidende titel Comparison of weight-loss diets with different compositions of fat, protein, and carbohydrates.

Vier diëten

De proefpersonen werden ingedeeld in vier groepen met de volgende voedingsverhoudingen in vet, eiwit en koolhydraten: 20, 15, en 65%; 20, 25, en 55%; 40, 15, en 45%; en 40, 25, en 35%. Na een half jaar deed zich een uitdaging voor. De deelnemers verloren, ongeacht het dieet dat ze volgden, in die eerste periode gemiddeld zes kilo lichaamsgewicht. In de periode daarna bleken het gros zich niet meer aan hun dieet te houden. Oorspronkelijk was de inzet zevenhondervijftig calorieën minder per dag in te nemen, maar de meeste deelnemers haalden dat niet. Ze bleven steken op tweehondervijftig calorieën minder per dag, wat over een half jaar inderdaad neerkomt op ongeveer 6 kg gewichtsverlies. Van diegenen die de volle twee jaar van het onderzoek meemaakten, had 80% na twee jaar een gewichtsverlies van drie tot vier kilogram, hetgeen betekent dat men toch geleidelijk aan weer wat meer is gaan eten. Een minderheid van 10-15% had een gewichtsverlies van 9 kg of meer bereikt. Niet toevallig waren dat ook de proefpersonen die het vaakst naar de begeleidingssessies waren geweest. Naast het feit dat een dieet lang volhouden heel moeilijk is en een sterke gedragscomponent heeft, was de conclusie van het onderzoek: ‘Reduced-calorie diets result in clinically meaningful weight loss regardless of which macronutrients they emphasize.’ Oftewel: calorieën tellen zwaarder dan de voedingsverhoudingen.

Van voedingswetenschap naar gedragswetenschap?

Professor Martijn B. Katan van de VU Amsterdam, schreef een commentaar bij het onderzoek. Hij begint met het onderzoek te relativeren, door te stellen dat de daadwerkelijk gegeten hoeveelheden eiwit en koolhydraten (zo bleek naderhand)veel minder uit elkaar lagen dan de bedoeling was, voor eiwit slechts 1 tot 2% en voor koolhydraten 6%. Te weinig om echt onderscheid te kunnen maken welk effect de voedingsverhoudingen hebben. Verder leken de proefpersonen in het tweede jaar van het onderzoek toch weer aan te komen. Zozeer zelfs, dat hij vermoedt dat als de behandeling langer had geduurd, ze hun startgewicht uiteindelijk weer hadden bereikt. De gedachte dat afslanken en gewichtscontrole meer met gedrag dan met bepaalde verhoudingen van eiwitten, koolhydraten en vetten te maken heeft, daarin kan Katan zich helemaal vinden. Sterker nog, hij vindt dat het tijd wordt voor heel nieuw ‘paradigma’, waarin meer naar gedrag en leefomstandigheden moet worden gekeken dan naar de voedingsfysiologie.

In beweging

Katan verwijst vervolgens voorzichtig naar EPODE, een inmiddels Europees project, gestart in Frankrijk, waarin kinderen worden voorgelicht over evenwichtiger eten, gestimuleerd worden om meer te bewegen en hun omgeving minder obesogeen wordt gemaakt. Die gemeenschapsaanpak om problemen als overgewicht te bestrijden is lastig en arbeidsintensief maar vermoedelijk toch de beste manier. De voedingsindustrie ondertussen zit op een ander spoor: producten maken die minder calorieën bevatten en/of meer verzadigen.