Clenbuterol
Clenbuterol is een bèta-2-agonist. Bèta-2-agonisten lijken qua structuur en werking op de stimulantia. Voordat we het verschil tussen stimulantia en bèta-2-agonisten uitleggen moeten we eerst vertellen dat stimulantia werken doordat ze de werking van adrenaline imiteren, en dat adrenaline werkt via meerdere types receptoren. Stimulantia doen dat ook, bèta-2-agonisten niet. Beta-2-Agonisten werken specifiek via een adrenalinereceptor die wetenschappers – je had het al geraden - de bèta-2-receptor noemen.
Artsen geven bèta-2-receptoren aan astmapatiënten die last hebben van benauwdheid. Bèta-2-receptoren verwijden de luchtwegen. In Nederland mogen artsen mensen geen clenbuterol geven. Veeartsen mogen clenbuterol wel geven aan dieren.
Via de bèta-2-receptor stimuleren middelen als clenbuterol de afbraak van de vetmassa, en beschermen ze de spiermassa tijdens een dieet met weinig calorieën. Daarbij moeten we opmerken dat we geen onderzoek hebben waarin deze effecten zijn aangetoond bij mensen. We hebben alleen ervaringen uit het dopingmilieu.
Artsen beschouwen clenbuterol als een middel met teveel bijwerkingen om aan mensen te geven. Dopinggebruikers denken daar vaak anders over, maar ook in het dopingmilieu staat clenbuterol te boek als een oncomfortabel middel. Het gebruik ervan kan gepaard gaan met chronische hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, angst- en paniekaanvallen, trillen van de spieren (tremor) en hartritmestoornissen.