Muscle memory: spieren hebben een geheugen
Dat spieren een geheugen hebben is een oude gedachte in (kracht) sport, en menige sporter zal het beamen: wie getraind is en er al dan niet gedwongen een tijdje tussenuit moet, gaat niet terug naar af maar komt betrekkelijk snel weer op het oude niveau. Kwestie van een goed spiergeheugen?
Veel sporters herkennen de bevindingen van de Noorse fysioloog Kristian Gundersen wel: na een periode van niet trainen lukt het de sporter toch vrij snel weer om op zijn/haar oude niveau te komen, of in ieder geval dicht tegen het oude niveau. Dat kun je wijten aan hernieuwde motivatie na een al dan niet gedwongen rustperiode en wat extra kolen op het vuur om de draad weer op te pikken, maar er lijkt toch meer aan de hand. Spieren hebben een geheugen. ‘Als ik het niet dacht!’, horen we de lezer denken.
U gaat terug langs AF
Wetenschappers zijn er lang vanuit gegaan dat de spiermassa die je door training hebt gewonnen geleidelijk aan weer verdwijnt wanneer je stopt met trainen. De spieren zouden atrofiëren, afsterven door een proces dat apoptose heet, hetgeen staat voor een intern proces dat de spiercellen afbreekt. Dat valt evolutionair te verklaren doordat spiermassa een weefseltype is dat veel energie nodig heeft voor actie en onderhoud. En omdat er in de vrije natuur niet zo iets bestaat als een ‘free lunch’ is het nadelig overbodige spiermassa vast te houden.
En toch kennen veel sporters de ervaring van een betrekkelijk snelle terugkomst na het periodiek staken van het trainen. Ze hebben het gevoel niet helemaal ‘terug naar AF’ te zijn gegaan. Verschillende hypotheses zijn onder de noemer van ‘spiergeheugen’ geopperd om die versnelde terugkomst te verklaren: heeft de versnelde terugkeer van spiermassa mogelijk te maken met een (weer) verbeterde glycogeenopslag, waardoor de spieren voller worden en heeft de snelle terugkeer van kracht wellicht te maken met de mogelijkheid dat je coördinatie en de mate van getraindheid van het zenuwstelsel wel bewaard blijven? Of is er iets anders aan de hand?
Bonus van de bank
In de nieuwe studie van de Noorse wetenschapper Gundersen, gepubliceerd op de online versie van Proceedings of the National Academy of Sciences, wordt duidelijk dat de door training extra opgebouwde spiercelkernen (nucleï) bewaard blijven al atrofiëren de spieren na het langduriger dan enkele weken staken van de training. Spieren hebben in tegenstelling tot de meeste cellen in het lichaam meerdere kernen. Bij intensieve training ontwikkelen zich meer spiercelkernen die uiteindelijk samensmelten met de oorspronkelijke spiercellen en daarbij hun eigen kern afstaan. De nieuwe kernen produceren meer spiereiwitten, waardoor de spiercel in omvang toeneemt. Dat is in een notendop waar spiergroei of hypertrofie (het tegendeel van atrofie) op neerkomt.
In de nieuwe studie simuleerden Kristian Gundersen en zijn team het effect van training door muizen te dwingen hun tenen harder te laten werken. Na een week training nam het aantal celkernen in de spiercellen toe en na 21 dagen pittige training was het aantal celkernen (nucleï) in de spiercellen met ongeveer 54 procent toegenomen. Bij dag negen waren ook de spiercellen in omvang toegenomen, waardoor duidelijk werd dat eerst de spiercelkernen toenemen en daarna pas de spiermassa. Daarna deden de onderzoekers iets dieronvriendelijks: ze sneden de zenuwen die leidden naar de spieren door om het spierweefsel te laten atrofiëren. De spiercellen verloren daarna ongeveer 40 procent van hun eerdere bulk, maar… het aantal celkernen in de spiercellen veranderde niet.
Hoe kort of lang het extra spiergeheugen (de celkernen die door training extra zijn opgebouwd) blijft bestaan, is nog onduidelijk. Mogelijk enkele jaren of langer. De boodschap is dus: spieren hebben een geheugen, onthoud dat!
Een kort audio-interview met wetenschapper Gundersen vind je hier.