Kwestie van spiergeheugen
Dat eenmaal opgebouwde spiermassa zich na een periode van spiermassaverlies toch relatief snel weer laat heropbouwen, wordt in de krachtsport op het conto van het ‘spiergeheugen’ geschreven. Maar bestaat dat zogenaamde geheugen wel, en hoe werkt dat dan? En hebben spieren misschien ook een eigen wil, een ego zelfs?
Elke bodybuild(st)er of fanatieke fitnesser kent in zijn, of haar leven wel een periode waarin een lange tijd beperkt of niet getraind kan worden. Je krachttrainingsregime kan bijvoorbeeld gehinderd worden door een blessure aan de knie, of schouder waardoor respectievelijk het been en de schouder de zuurverdiende spiermassa en kracht moeten inleveren. Vaak is er wel een handige manier om rond een blessure heen te trainen en zo verder spiermassaverlies te beperken. Er kunnen zich echter ook ingrijpende dingen voordoen in een sportersleven die ervoor zorgen dat je lange tijd helemaal niet kunt trainen. Dat is naar, toch weten we uit ervaring dat het lijkt dat je na een lange periode van inactiviteit weer snel spiermassa en kracht opbouwt zodra je weer gaat trainen. De ‘oude’ rotten in het krachthonk zeggen dat je spieren een geheugen hebben; wat wil zeggen, dat een ervaren krachtsporter die er jaren van degelijke training op heeft zitten, na een periode van inactiviteit en vormverlies, toch betrekkelijk snel in vorm komt als de training weer wordt hervat. Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn. Is het spiergeheugen een fabeltje? Immers, je spieren hebben geen hersens. Als spieren wel een ‘geheugen’ hebben, hoe werkt dat geheugen dan? Voordat we op het geheugen van spieren ingaan, frissen we eerst wat kennis op over hoe we spierkracht en spiermassa opbouwen.
Sterker worden en groeien
Iedereen kent de forse krachttoename in de eerste 6 tot 8 weken van een krachttrainingsperiode, hoewel spiergroei nog uitblijft. Deze krachttoename in de eerste weken van een krachttrainingsperiode komt bijna volledig op het conto van de ontwikkeling die het zenuwstelsel doormaakt. Ons zenuwstelsel stuurt al onze bewegingen aan, dus ook bij krachttraining. Het zenuwstelsel en de coördinatie wordt in de beginperiode van krachttraining efficiënter, waardoor er minder kostbare energie verloren gaat en je alle energie kunt steken in het tillen van de gewichten zelf.
Ook wordt de fysiologische ‘rem’ voor de mate waarin spieren kunnen worden belast minder. Die rem beschermt de spieren tegen schade, maar wanneer het zenuwstelsel heeft waargenomen dat de krachttraining niet direct ernstige spierschade veroorzaakt, wordt de rem er iets vanaf gehaald en wordt een groter krachtspotentieel van de spier gebruikt. Na deze eerste 6 tot 8 weken van een krachttrainingsperiode gaan de spieren daadwerkelijk groeien. Deze groei wordt gestuurd door de vele celkernen van de spiercel. Een spier bestaat uit grote spiercellen die meerdere controlecentra hebben in de vorm van celkernen. De celkernen van de spiercellen sturen spieropbouw aan. Wanneer de spiercel echter te groot wordt, kunnen de bestaande celkernen de controle over de spiercel niet meer bolwerken en zijn er meer celkernen nodig.
Gelukkig heeft elke spier inactieve celkernen die satellietcellen worden genoemd. Intensieve krachttraining zorgt ervoor dat deze satellietcellen worden geactiveerd en hun celkern doneren aan de spiercel. Vervolgens gaat deze nieuwe celkern ook aan de slag met de spieropbouw. Naarmate je langer traint, worden er steeds nieuwe celkernen toegevoegd aan de spieren om spieropbouw te ondersteunen. Echter, hoe langer je traint, des te meer arbeid je moet verrichten om nieuwe celkernen aan je spieren toe te voegen.
Sterk fundament
De hierboven beschreven aanpassingen aan krachttraining blijven deels bestaan, ook als je niet traint. Je spieren slinken weliswaar na een periode van inactiviteit, maar de weg en de fundering om spierkracht en –massa op te bouwen, blijven bestaan. Op deze sterke fundering kun je sneller beginnen met spieropbouw. Maar hoe werkt dat nu? De snelle krachttoename na een periode van inactiviteit wordt verklaard door de ontwikkeling die je zenuwstelsel heeft doorgemaakt, toen je begon met krachttraining. Deze eerder doorgemaakte ontwikkeling van je zenuwstelsel verklaart echter niet de snelle spiergroei die optreedt wanneer je je trainingsprogramma weer oppakt.
Die snelle spiergroei heb je te danken aan de grote hoeveelheid celkernen die zijn toegevoegd aan de spiercellen. Voorheen werd gedacht dat deze celkernen verdwijnen na een periode van inactiviteit. Echter uit studies van 2008, 2010 en 2012 blijken deze celkernen niet weg en pakken ze hun oude werk weer zodra jij dat ook doet. Deze celkernen gaan weer spiermassa opbouwen zodra jij daar de trainingsprikkel voor geeft. De reeds bestaande celkernen bouwen alle spiermassa op die je voorheen had. Blijf je vervolgens langer trainen en er is meer spieropbouw nodig dan de aanwezige celkernen kunnen bolwerken, pas dan worden er nieuwe celkernen toegevoegd aan de spiercellen.
Spieren hebben een geheugen, geen ego
Spiergeheugen is geen fabeltje. Spiergeheugen helpt je, je oude vorm weer sneller terug te krijgen. Dat is aan de ene kant prettig om te weten en kan je motiveren om de gewichten weer ter hand te nemen. Je kan het spiergeheugen natuurlijk ook een handje helpen. Een waarschuwing is, ondanks het positieve nieuws, wel op zijn plaats. Pezen en banden zijn minder belastbaar dan spieren en hebben een langere hersteltijd nodig zodra je weer gaat trainen. Zorg dus dat je na een periode van inactiviteit je trainingsschema met verstand opbouwt. Tot slot willen we erop wijzen, dat spieren weliswaar een geheugen hebben, maar de gedachte dat spieren dan ook een ego zouden hebben, verwijzen we wel naar het rijk der fabelen. Spieren hebben geen ego, hun baasjes wel.