Sinterklaas strooit weer lekkers
De goedheilig man is twee weken geleden in Gorinchem aangemeerd en sindsdien weer driftig doende met suikerwerken om groot en klein van allerhande snoepgoed te voorzien. Aan de kade stonden kinderen vol verwachting te zwaaien en ouders enthousiast te klappen. Het heerlijk avondje was aanstaande. En bleef het nou bij dat avondje, maar half september werd je in de buurtsuper al met calorierijk strooisel doodgegooid. Hoogste tijd voor een kritische pepernoot.
Snoepgoed is eigenlijk een misleidende uitdrukking, want snoep & goed zijn feitelijk tegenstellingen. Snoepgoed is gewoon slecht voor je gezondheid. Je tandjes zijn er niet blij mee, snoepgoed is ultrabewerkt voedsel en draagt niks bij aan wat het lichaam werkelijk nodig heeft. Vandaar dat er campagnes waren als ‘Snoep verstandig, eet een appel’. Hoofdbestanddeel van snoepgoed is meestal suiker. Een doorgaans wit spul dat zoet smaakt en je kan versnijden met cacao, cacaoboter en bestanddelen van melk om er chocoladeletters van te maken. Ook kun je het ‘cooken’ met boter, bloem, eieren en soms melk om uiteindelijk speculaas en kruidnoten te fabriceren.
Wetenschappelijk gezien hebben we het over C12H22O11, AKA sacharose, of sucrose, maar op straat legaal te verkrijgen als suiker. Suiker heeft een bad rep. Deels terecht, want grote hoeveelheden snoepgoed, chocolade, koek en gebak consumeren, doet bij de meeste mensen de gezondheid weinig goed. En deze ultrabewerkte producten zijn ook zo lekker dat je er makkelijk te veel van eet. Het lijkt dan ook wel of suiker zo lekker is dat het verslavend is. En er gaan zelfs geluiden op dat suiker even verslavend is als cocaïne. Wij onderzochten deze stelling om het verslavingspotentieel van suiker boven water te krijgen.
Over ratten en mensen
In 1988 publiceerden Hernandez en Hoebel een studie waarin zij laten zien dat suikerconsumptie door ratten die 24 uur niks hebben gegeten voor een grotere dopamine-afgifte in de hersenen zorgt, dan cocaïnegebruik door diezelfde ratten. Dopamine heeft (zoals vele neurotransmitters) veel verschillende functies, maar is het meest bekend omdat het voor genot zorgt. Later schreef Hoebel samen met andere auteurs nog een artikel waarin wordt beschreven dat knaagdieren hetzelfde gedrag vertonen als ze na een periode van hongeren suiker kunnen consumeren of wanneer diezelfde knaagdieren drugs kunnen gebruiken. En daarmee is de basis gelegd voor het idee dat suiker verslavend is voor mensen. Het blijkt echter dat ratten zich alleen als suikerverslaafden gedragen, wanneer zij maar voor beperkte tijd suiker kunnen consumeren. Dus als ratten 16 uren geen voedsel kunnen consumeren en vervolgens 8 uren vrijelijk suiker kunnen consumeren, dan gedragen zij zich inderdaad als suikerverslaafden. Hierbij moet ook nog worden opgemerkt dat voor deze experimenten ratten zijn geselecteerd die erg van suiker houden.
Echter, een sterke toename van dopamine in het brein zien we ook bij moeders die contact hebben met hun kinderen. Daarnaast blijkt wanneer ratten onbeperkt suiker mogen consumeren, dan wordt er helemaal geen verslavingsgedrag vertoond en consumeren de ratten ook niet meer suiker, dan wanneer er maar beperkte tijd suiker geconsumeerd kan worden. En dat sluit aan op onderzoek gedaan in 2000 waarin de cravings naar chocolade werd onderzocht. Wat bleek? Hoe meer mensen hun chocoladeconsumptie probeerden te beperken, des te sterker werd de craving. Dus, wanneer je jezelf meer probeert te beperken om een bepaald soort voedsel te consumeren, dan verlang je des meer naar dat voedsel.
Zoeter smaakte niet naar meer
Verder is er onderzoek al in de jaren 80 van de vorige eeuw gepubliceerd waarin er sterke aanwijzingen werden gevonden dat suiker niet verslavend is bij ratten. Ratten kregen in dat experiment suikerwater met verschillende suikerconcentraties. Hoe hoger de suikerconcentratie, hoe zoeter de smaak. Mocht suiker verslavend zijn, dan zouden de ratten meer drinken van het suikerwater met de hoogste suikerconcentratie, omdat de ratten dan in een klein volume het meeste suiker binnenkrijgen. Ratten bleken tot op zekere hoogte inderdaad meer suikerwater te consumeren wanneer de suikerconcentratie toenam. Echter, de suikerwaterconsumptie nam weer af wanneer de suikerconcentratie verder toenam. Zou suiker verslavende eigenschappen hebben, dan zouden de ratten juist het meeste drinken van het suikerwater met de hoogste suikerconcentratie.
Verder kun je bij ratten bepaalde receptoren uitschakelen, waardoor zij een bepaalde smaak niet meer kunnen waarnemen. Schakel je bij ratten het vermogen uit om suiker te proeven, dan worden de ratten niet zwaarder, wanneer je ze voert met suikerwater, omdat deze ratten niet veel van dat suikerwater drinken. Voeg je vervolgens vet toe aan dat suikerwater, dan worden de ratten wel zwaarder. Overconsumptie lijkt dus meer te maken hebben met hoe lekker bepaalde voedingsmiddelen zijn, dan de verslavende eigenschappen van suiker. Te veel eten heeft dus meer te maken met hoe lekker je bepaald product vindt en hoe snel je ervan kan dooreten, dan met de specifieke eigenschappen van suiker. Als suiker verslavend zou zijn, dan zouden appels, sinaasappels en ander onbewerkt heel fruit ook verslavend zijn. In vers, onbewerkt fruit zit immers ook suiker. Consumeer je suiker echter verpakt in fruit, dan blijkt het lastig om te veel suiker te consumeren. Ons advies is daarom: laat dat snoepgoed bij dat ene heerlijke avondje.
Dat niet iedereen op de Sint is gesteld, vind je hier.