Trainingsschema: geen doel, maar middel
Trainingsschema’s zijn nog steeds de kurk waarop veel fitness en bodybuildingbladen drijven. Steevast worden redacties overspoeld met vragen naar schema’s, alsof schema’s het alfa en omega van de spierontwikkeling en het prestatievermogen zouden zijn. Dat zijn ze niet. Een schema is een middel en moet worden opgesteld en geëvalueerd in de context van het trainingsdoel. Waarvan akte.
Schema’s in context
Eén van de kenmerken van beginners en van mensen die niet graag
zelf denken, is hun grote behoefte aan trainingsschema’s. In
feite zie je hetzelfde bij het succes van allerlei diëten. In
plaats van zelf na te denken en een goed voedingsprogramma op te
stellen, willen veel mensen liever een prefabprogramma: drie
zakjes poeder, twee appels en een kaskomkommer, hoef ik verder
nergens over na te denken.
Nu levert dat bij gewichttraining in de beginnersfase (0-4
maanden) niet zo’n probleem op. Het lichaam reageert geweldig op
training, eigenlijk ongeacht wat voor schema je traint. Als het
in deze fase maar niet direct een hardcore heavy duty programma
is. De fase van halfgevorderde (4-12 maanden) is ook niet zo’n
probleem, je verhoogt de intensiteit en het aantal trainingen, en
je kan weer even vooruit. Maar na 12-18 maanden houdt die fraaie
groeicurve op, en begint het echte werk!
Je wordt dan geacht zelf na te kunnen denken en een
trainingsprogramma op te stellen. Helaas, heb je dat in de
voorafgaande periode nauwelijks geleerd. Vaak probeert men dan
schema’s uit fitnessmagazines. ‘Het perfecte armenplan: biceps
als kokosnoten in vier weken’, zoveel van dit en zoveel van dat.
Het grote nadeel van dit soort presentaties is, dat het schema’s
zijn die volledig buiten een trainingscontext (mate van
getraindheid, trainingsfase, ontwikkeling van de verschillende
spiergroepen, trainingsdoel, herstel, voeding, motivatie) om
worden aanbevolen. Het schema wordt gezien als doel op zich,
terwijl een schema niets meer of minder is dan een middel om een
bepaald doel te bereiken. Lees daarom voor je vragen over ‘het
perfecte weekschema’ hebt eerst nog eens iets over geïntegreerde
training.
Het weekschema
In ‘the good old days of bodybuilding’ bestond er niet zoiets als
een weekschema met aparte dagen voor specifieke spiergroepen. Men
trainde het hele lichaam om de andere dag. Toen bodybuilding in
de jaren 60 professionaliseerde, kreeg je splitprogramma’s om
meer ruimte voor herstel te creëren. De indeling was doorgaans
gebaseerd op zes dagen, de Dag des Heeren uitgezonderd, want op
zondag was alles gesloten. In onze 24-uurs economie is die
noodzaak verdwenen, want de meeste fitnesscentra en sportscholen
zijn tegenwoordig alle dagen geopend.
Het perfecte ‘weekprogramma’ kunnen we niet buiten de context van
een persoonlijke evaluatie en trainingsdoel om geven! Helaas, het
is niet anders. Voor de invulling van het weekprogramma kunnen we
wel verwijzen naar drie stromingen in de trainingsfilosofie:
standaard alle spiergroepen twee keer per week, alle spiergroepen
een keer week (klassiek High Intensity Training), en alle
spiergroepen drie keer per ‘week’, zoals betrekkelijke nieuwkomer
Hypertrophy Specific Training (HST) adviseert. Voor een
uitgebreidere bespreking van HIT en HST verwijzen we naar het
Nieuws Archief op deze website of zoek via Zoeken.
Drie programma’s in de vergelijking
Alle programma’s moeten trainingsvolume, trainingsintensiteit en
herstel incalculeren. Het Standaard programma (dat
overigens nog steeds de beste papieren heeft) is gebaseerd op
twee keer het hele lichaam per week trainen in 6 dagen en
gebruikt vaak het push/pulley syteem. Dat wil zeggen, dat je geen
druk- en trekoefeningen op dezelfde dag doet. Voor borst,
schouders en triceps doe je allemaal drukoefeningen. Het voordeel
is dat je minder voor schouders en misschien zelfs helemaal niks
hoeft te doen voor triceps, omdat het borstprogramma de voorkant
van de schouders en de triceps al hard laat werken. Omdat je
minder hoeft te doen, kun je de intensiteit van de oefeningen die
je wel doet verhogen en het volume per training beperken. Het
schema ziet er als volgt uit: maandag (borst, schouders,
triceps), dinsdag (rug, biceps), woensdag (benen, kuiten),
donderdag (zie maandag), vrijdag (zie dinsdag), zaterdag (zie
woensdag). Buik naar behoefte. Alle spiergroepen krijgen zo
minimaal 48 uur herstel.
Het klassieke HIT-programma van Mike Mentzer legde de
nadruk op intensiteit boven volume en was voor een maximaal
herstel (72 uur) van de spiergroepen. Dat betekent minder
trainingen, sets en reps per week en een langer herstel. Elke
spiergroep krijgt één keer per week een progressieve tik
(training) en dan moet je hem met rust laten. Ook geen cardiowerk
doen. Druk- en trekoefeningen worden hier afgewisseld. Omdat er
zes spiergroepen zijn ziet het programma er als volgt uit:
maandag (borst/rug), donderdag (schouders/benen), zaterdag
(buik). Biceps en triceps werden in het klassieke HIT-programma
‘indirect getraind’, want moesten bij de andere oefeningen en
vanwege de verhoogde intensiteit (6 reps, zo zwaar mogelijk) al
stevig aangepakt. Trainen van een niet maximaal herstelde spier
was taboe. Vanwege 1-2 sets per oefening en 2-3 drie trainingen
per week (snel klaar) is het HIT systeem op zwaar vertekende
wijze populair geworden in fitnesskringen (doen ze vaak 1-2 sets
voor alle spiergroepen en dat drie keer per week!).
Het HST-programma staat hier haaks op! Daar is het zelfs
de bedoeling om een spiergroep niet maximaal te laten herstellen.
Per training worden alle spiergroepen gepakt. Grote spiergroepen
krijgen twee sets van twee oefeningen en kleine spiergroepen twee
sets van een oefening voor de kiezen. Iedere spiergroep wordt
drie keer per ‘week’ getraind. Het programma ziet er als volgt
uit: maandag (benen, borst, rug, traps, schouders, biceps,
triceps, kuiten, buikspieren), woensdag en vrijdag hetzelfde.
Aantal reps ligt rond de 10. De oefeningen zijn standaard
oefeningen, net als bij het standaard en HIT programma. Het
totale volume is redelijk overeenkomstig het standaard programma.
Het weekend volledig rust om de opgelopen achterstand in herstel
te compenseren.
Heel kort samengevat zien de verschillen er als volgt uit:
Standaard:
- intensiteit (70-80)
- reps (8)
- sets (2-3 per oefening)
- herstel (48 uur)
- trainingsdagen (6)
HIT:
- intensiteit (80-90)
- reps (5-6)
- sets (1 per oefening, opwarmset niet meegerekend)
- herstel (72 uur)
- trainingsdagen (3)
HST:
- intensiteit (70-80)
- reps (10)
- sets (grote spiergroepen twee oefeningen met twee sets, kleine
spiergroepen één oefening met twee sets)
- herstel (minder dan 48 uur, weekend volledig rust voor volledig
herstel).
- trainingsdagen (3)