EN  |  FR

De val van het afvallen

Als je niet meer eet dan je aan energie gebruikt, krijg je geen overgewicht. Als je met een overgewicht minder eet en meer beweegt, val je af. Klinkt eenvoudig, is het ook, maar niet alleen het vlees is zwak. Je geest dondert tijdens het afvallen ook vaak in valkuilen. Daarover gaat het onlangs verschenen boek De Afvalmythe van psychologe dr. Tatjana van Strien.

Nederland bolt op volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu [Geen Ons Bewegen Gewogen]. Nu is dat, net als met alle onderzoeken, net hoe je het bekijkt. Uit hetzelfde onderzoek blijkt ook dat tussen 1988 en 1998 de energie-inname als geheel met vijf procent is afgenomen, en de gemiddelde BMI de afgelopen dertig jaar vrijwel gelijk bleef. Het aantal te zware mensen nam toe van vijf tot tien procent. Negentig procent is dus niet te zwaar. Van die tien procent bestaat een groot deel uit zestig plussers. Een mythe is dus snel geboren.

Psychologie van het eetgedrag

Afvalmythes zijn er ook meer dan voldoende, stelt dr. Tatjana van Strien in haar boek. De Afvalmythe gaat in op de fysiologische en psychologische achtergronden van afvallen. De psychologe, verbonden aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, gaat eerst in op vaak fatale vormen van doorgeslagen lijnen als anorexia, boulimia en 'binge eating’. Vervolgens kijkt ze naar het ontstaan van overgewicht. Ze maakt daarbij onderscheid tussen erfelijke factoren en biologische factoren die een rol kunnen spelen, zoals het eetgedrag van de ouders, het eigen voedingspatroon in de jeugdjaren, etc. Uiteraard komen de psychologische factoren die een rol spelen bij het ontstaan van overgewicht ruimschoots aanbod. Van de psychoanalytische benadering (overgewicht ontstaat door een fixatie in het vroege orale stadium als gevolg van een overbeschermende moeder, waardoor voedsel op latere leeftijd dient als troost) tot traumatisch ervaringen, waardoor mensen er voor ‘kiezen’ een a-seksueel, plomp lichaam te hebben (met de uitschieter van broodmager als gevolg van anorexia als andere uiterste). Van Strien belicht overgewicht ook als een vorm van verslaving, waarbij ‘craving’ voor voedsel vergelijkbaar is met drang naar heroïne of alcohol. Een opmerkelijke factor, die ze er aan toevoegt is overgewicht als gevolg van lijnen; het metabolische naijleffect, beter bekend als het jojo-effect.

Praktische tips

Het tweede deel van het boek biedt een soort stappenplan om inzicht te krijgen in het eetgedrag door middel van een zelfonderzoek en een eetdagboek. Daarna volgt een ‘therapie op maat’ voor ‘externe eters’ (eters die extra gevoelig zijn voor externe prikkels en daardoor fysiologische prikkels negeren) en ‘emotionele eters’ (mensen die gaan eten door onprettige emotionele situaties, wat leidt, zoals de Duitsers dit zo fraai noemen tot ‘Kummerspeck’). Het boek sluit af met een aantal bijlagen die je kunt gebruiken om meer het inzicht krijgen in je eetgedrag..

Dossier: