EN  |  FR

Groeihormoon

Groeihormoon is een peptide hormoon, dat geproduceerd en opgeslagen wordt in de hypofyse, een kliertje ter grootte van een erwt dat zich in de schedelbasis, onderaan de hersenen, bevindt. Vanuit de hypofyse beïnvloedt groeihormoon meerdere processen in het lichaam, namelijk de botgroei, de stofwisseling en de spiergroei. Groeihormoon heeft verschillende effecten. Naast het vrijmaken van zogenaamde groeifactoren (IGF-I en IGF-II) in onder andere de lever, stimuleert groeihormoon de botcellen in de botuiteinden, waardoor vooral de lengtegroei wordt beïnvloed. Het heeft ook effecten op de stofwisseling. Groeihormoon bevordert de omzetting van vet in vetzuren. De vetreserves worden in een verhoogd tempo in kleine porties de bloedbaan ingestuurd. Groeihormoon stimuleert de omzetting van glycogeen in glucose. Praktisch gezien zorgt groeihormoon dus voor het vrijkomen van veel energie.

Een tekort aan groeihormoon leidt bij kinderen tot een achtergebleven groei en bij volwassenen tot overgewicht, geringe spiermassa en spierkracht, snelle vermoeidheid, verminderde botdichtheid en een verhoogd LDL-cholesterolgehalte. Door injecties met somatotropine (STH), identiek aan menselijk groeihormoon, worden deze klachten bestreden. Dagelijks wordt meestal één onderhuidse injectie toegediend (meestal ’s avonds).

Vooral in Amerika experimenteren artsen met groeihormoon als antiverouderingsmiddel. Volgens studies kan behandeling met groeihormoon helpen tegen overgewicht, een verminderde spierkracht, afgenomen botmassa en een verslechterde cholesterolspiegel. Ook in Amerika is het gebruik van groeihormoon als antiverouderingsmiddel echter omstreden. De effecten zijn beperkt en tijdelijk, de kosten aanzienlijk en de risico’s op de langere termijn onduidelijk.

Effecten van hoge doseringen groeihormoon worden zichtbaar bij mensen met acromegalie. Zij hebben van nature een te hoge groeihormoonproductie en hebben hierdoor grove gelaatstrekken en weinig lichaamsvet. Ondanks de grove lichaambouw is de spierkracht gering en is er sprake van snelle vermoeidheid. Mogelijke bijwerkingen van GH zijn:

  • spierzwakte;
  • gestoorde glucosetolerantie en diabetes;
  • hormonale stoornissen;
  • het vasthouden van zout en vocht, waardoor lokale zwellingen en spier- en gewrichtspijnen ontstaan;
  • risico op hepatitis- en HIV-besmetting door gezamenlijk gebruik van injectienaalden;
  • ziekte van Creutzfeldt-Jakob (‘gekkekoeienziekte’) wanneer groeihormoon uit stoffelijke overschotten en via de zwarte markt is gekocht (in 2002 is in Nederland een partij menselijk groeihormoon gevonden);
  • excessieve groei van schedel, onderkaak, handen en voeten.

Wetenschappers hebben lange tijd geloofd dat gezonde sporters niet gespierder of sterker worden door groeihormoon. Daarbij hielden ze er geen rekening mee dat dopinggebruikers groeihormoon meestal gebruiken in combinatie met andere middelen. Over het effect van die combinaties tasten onderzoekers nog in het duister.