EN  |  FR

Hoe funest is het katabole effect van anabole steroïden op je hersenen?

afbeelding bij Hoe funest is het katabole effect van anabole steroïden op je hersenen?

Uit hersenonderzoek komen steeds meer aanwijzingen dat de bijwerkingen van anabole steroïden verder gaan dan verstoring van de hormoonhuishouding en het aantasten van hart en bloedvaten. Het begint er toch heus op te lijken dat anabolica ook een negatief effect hebben op de hersenen.

We formuleren het voorzichtig, want over de neurologische effecten van anabole steroïden weten we nog niet zoveel. Eigenlijk pas de laatste vijf jaar verschijnen er regelmatig studies waarin neurologen anabolengebruikers bestuderen. Dat is eigenaardig, want in onderzoek onder anabolengebruikers naar bijwerkingen scoren psychologische bijwerkingen zoals agressie, depressie en bezorgdheid het hoogste. Dan zou je toch verwachten dat wetenschappers zich daar serieus in verdiepen.

Aan de andere kant hebben wetenschappers het onderwerp ook niet volledig genegeerd. Al in 1990 rapporteerde de Amerikaanse psychiater Paul Perry dat krachtsporters die anabolen gebruikten wel heel erg vaak psychologische afwijkingen hadden.

Perry bestudeerde twintig gebruikers en stelde vast dat driekwart van hen tijdens een kuur depressief of achterdochtig was. De gebruikers waren vaak snel geïrriteerd en moesten geregeld vechten tegen de neiging om andere mensen fysiek te lijf te gaan. Bovendien hadden ze bijzonder vaak een persoonlijkheidsstoornis waardoor ze zichzelf op een ziekelijke manier beter voelden dan andere mensen.

Perry kon niet bepalen of anabole steroïden die afwijkingen veroorzaakten. Het was immers ook goed mogelijk dat mensen met de afwijkingen die hij had gevonden vaker anabolen gebruikten. Over dat vraagstuk is het laatste woord nog steeds niet gezegd, verklappen we alvast. Maar dat anabolen inderdaad iets doen met de hersenen staat inmiddels vast. 

Agressiever

Griekse wetenschappers publiceerden in 2006 bijvoorbeeld een klein maar overtuigend onderzoek waarin ze twee tweelingen onderwierpen aan psychologische tests. In beide gevallen gebruikte één van de tweelingen anabolen en de andere niet. Volgens de tests functioneerden de anabolengebruikers psychologisch anders dan de niet-gebruikers. De gebruikers waren agressiever, vijandiger en achterdochtiger dan hun tweelingbroers.

In ongeveer dezelfde periode voerden psychiaters van de universiteit van Harvard een experiment uit waarin ze enkele tientallen anabolengebruikers testosteron toedienden.  De doses liepen op tot 600 milligram per week en komen in de buurt van de doseringen die atleten bij beginnerskuren gebruiken. Bij de meeste gebruikers konden de psychiaters geen bijwerkingen vinden, maar bij 15 procent van de proefpersonen was dat anders. Zij werden agressiever en instabieler. Bij een paar proefpersonen werden de psychologische bijwerkingen zelfs zo serieus dat ze niet meer toerekeningsvatbaar waren.

Zelfmoordenzym

Zowel het kleine Griekse onderzoek als het experiment van Harvard wijst dus op een direct effect van anabolica op de hersenen. Aanwijzingen daarvoor komen ook uit onderzoek met proefdieren. Geef je labratten een paar weken injecties met nandrolondecanoaat (in de gym ook bekend als ‘deca’), dan vermindert hun richtingsgevoel. Ze worden minder intelligent.

Dat komt waarschijnlijk doordat anabole steroïden hersencellen kunnen beschadigen, suggereert ander onderzoek. In 2015 publiceerden Chinese wetenschappers bijvoorbeeld een dierstudie waarin ze labratten injecteerden met trenbolon, een andere anabole steroïde. Al na een paar dagen zagen de onderzoekers veranderingen in de hersencellen van hun proefdieren die deden denken aan wat er in hersencellen van mensen met Alzheimer gebeurt.

Je vindt in de wetenschappelijke literatuur letterlijk honderden studies, uitgevoerd met proefdieren of met hersencellen van dieren, waarin anabole steroïden schadelijk blijken te zijn voor hersencellen. In concentraties die voorkomen in het lichaam van gebruikers, schakelen anabolica in reageerbuizen en proefdieren zelfmoordenzymen aan, waardoor hersencellen sterven. Bij de ene anabole steroïde is dat effect sterker dan bij het andere. Volgens een Zweedse reageerbuisstudie uit 2021 is vooral trenbolon schadelijk voor hersencellen.

Hebben anabole steroïden zulke effecten ook op mensen? Dat is een terechte vraag. Een mens is tenslotte anders dan een proefdier of een klompje cellen. Maar het beantwoorden van die vraag is niet zo simpel. Je kunt als wetenschapper mensen niet volspuiten met anabole preparaten waarvan je weet dat ze gevaarlijk zijn. Als onderzoeker kun je bij mensen ook niet zomaar een paar stukjes hersenweefsel weghalen om te bestuderen. Geen enkele ethische commissie keurt zo’n onderzoek goed.

MRI

Toch hebben we de laatste vijf jaar een duidelijker beeld gekregen van wat er in de hersenen van anabolengebruikers gebeurt. Dat hebben we te danken aan steeds geavanceerdere MRI-technologie. Daarmee kunnen neurowetenschappers op een veilige manier in de hersenen van anabolengebruikers een kijkje nemen – en die vergelijken met de hersenen van niet-gebruikers. Met behulp van artificial intelligence of machine learning lukt het steeds beter om die verschillen zichtbaar te maken.

Een toonaangevende onderzoeker op dit gebied is de Noorse neuroloog Astrid Bjørnebekk, die is verbonden aan het academische ziekenhuis van de universiteit van Oslo. Eerder had Bjørnebekk aan de hand van scans kunnen aantonen dat mensen die angstig en tobbend door het leven gaan een beetje kleinere hersenen hebben dan mensen met een meer opgeruimde natuur. Toen Bjørnebekk anabolengebruikers ging bestuderen, vroeg ze zich af wat MRI-scans konden laten zien van de hersenen van anabolengebruikers.

Banger en dommer

Er was al een enkele studie die erop wees dat die verschillen er zouden zijn. Psychiaters van de universiteit van Harvard – dezelfde psychiaters van het testosteronexperiment waarover we het zojuist hadden – hadden wel eens scans gemaakt van de hersenen van anabolengebruikers. Ze hadden gezien dat de amygdala, die diep in de hersenen liggen, bij anabolengebruikers groter waren dan normaal. Amygdala spelen een rol bij angst. Neurowetenschappers vinden vaak afwijkingen in de amygdala bij depressieve mensen en mensen met angststoornis.

Dat de amygdala reageren op anabole steroïden is niet zo raar. De cellen van de amygdala maken bijzonder veel androgeenreceptoren aan. Ze zijn dus extra gevoelig voor testosteron en andere anabole steroïden.

Ook Bjørnebekk vond die afwijkingen in ‘haar’ anabolengebruikers. De amygdala waren minder goed verbonden met andere delen van de hersenen, rapporteerde de onderzoeker in 2017. Misschien betekent dit dat de hersenen van anabolengebruikers angstprikkels minder goed kunnen bijsturen of verwerken.

Bjørnebekk vond nog meer verschillen. De anabolengebruikers waren een beetje agressiever en angstiger dan niet-gebruikers. Ze hadden meer moeite om zich te concentreren. Bovendien scoorden ze 8 punten lager op IQ-tests dan niet-gebruikers. Voor anabolengebruikers geen geruststellende uitkomsten, maar dit is nog het maar het begin.

Kleinere hersenen, oudere hersenen

Een paar jaar later publiceerde Bjørnebekk een nog verontrustender studie. Daarin vergeleek de onderzoekers hersenscans van betrekkelijk rustige anabolengebruikers met de scans van anabolengebruikers die afhankelijk van steroïden waren geworden. De gebruikers in die laatstgenoemde groep kuurden ook als ze wisten dat hun gezondheid in het gedrang kwam. Ze kuurden niet alleen omdat ze meer spiermassa wilden opbouwen, maar vaak ook omdat ze bang waren voor de gevolgen van stoppen. Ze waren bijvoorbeeld bang dat ze spiermassa zouden verliezen of minder sterk zouden worden.

De hersenen van de afhankelijke gebruikers waren kleiner dan die van de meer bescheiden gebruikers, constateerde Bjørnebekk. Bovendien was het hersenweefsel van afhankelijk geworden gebruikers van minder goede kwaliteit. Dat was vooral het geval in de prefrontale cortex, het deel van de hersenen dat actief is bij het nemen van beslissingen, vooruitkijken, sociaal gedrag en het onder controle houden van emoties.

Weer een paar jaar later, in 2021, produceerden Bjørnebekk en haar medewerkers een onderzoek dat de alarmschellen nog harder liet afgaan. De onderzoeker vergeleek scans van naturelatleten met die van sporters die anabolen gebruikten. Ze volgde een deel van de sporters een paar jaar door de tijd, zodat ze een idee kreeg van de veroudering van de hersenen in deze groep. En zo kon ze ontdekken dat de hersenen van anabolengebruikers sneller verouderden.

Om je een idee te geven, de hersenen van een gemiddelde naturelsporter van 40 jaar hadden een biologische leeftijd van 37. De hersenen van een gemiddelde anabolengebruiker waren die van iemand van 42. We hebben het dus over een verschil van 5 jaar.

Het leek erop dat de verschillen groter werden naarmate iemand al langer kuurde. In de hersenen van anabolengebruikers die pas twee jaar geleden waren begonnen met kuren kon Bjørnebekk bijvoorbeeld nog weinig zien. Kennelijk stapelen de effecten zich op naarmate een ‘farmacologisch ondersteunde’ sporter al langer kuurt of zwaarder kuurt.

Nog meer afwijkingen

Het hersenonderzoek van Bjørnebekk opende een neurologische beerput. Psychologen en psychiaters wisten al dat anabolica agressie en de kans op depressie konden vergroten. De MRI-scans van anabolengebruikers gaven een idee van de manier waarop anabolen gevoelens van agressie, angst en somberte versterken en de zelfcontrole verminderen.

Door de nieuwe studies gingen wetenschappers vermoeden dat de psychologische bijwerkingen van anabolica nog breder waren. En juist op dat gebied stapelen de aanwijzingen zich nu op.

Anabolengebruikers die niet goed meer zonder hun middelen kunnen, hebben een minder goed kortetermijngeheugen dan naturelatleten, ontdekten Bjørnebekk en haar collega’s. Hun denkproces wordt ook minder flexibel. Als hun hersenen bezig zijn het ene probleem op te lossen, kunnen ze moeilijker overstappen op een ander probleem. En als klap op de vuurpijl hebben anabolengebruikers meer moeite om zich te concentreren. Ze scoren akelig hoog op tests waarmee psychiaters ADHD proberen op te sporen.

Soortgelijke verschillen vond Bjørnebekk ook toen ze bodybuilders die zich in een verslavingskliniek lieten behandelen vergeleek met patiënten die probeerden van een drugsverslaving af te komen. De anabolengebruikers scoorden slechter dan de druggebruikers. Hoe meer anabolen ze gebruikten, hoe groter de verschillen.

In weer ander onderzoek ontdekte Bjørnebekk dat zware anabolengebruikers lichaamstaal niet goed konden interpreteren en minder goed waren in het aflezen van emoties aan de hand van iemands gezichtsuitdrukking dan naturelsporters.

Zware anabolengebruikers hadden ook meer moeite om zich in te leven in het gevoelsleven van anderen. Als je dat vermogen een rapportcijfer moet geven, dan scoren naturelsporters gemiddeld een 7,9. Afhankelijk geworden anabolengebruikers, die niet meer goed zonder anabolica kunnen, scoren een 7,4.

Kopzorgen

De negatieve effecten van anabolica die Bjørnebekk ontdekte waren op zichzelf niet schokkend groot. Maar gezamenlijk waren ze groot genoeg om kwetsbare individuen, die nog net in de samenleving kunnen functioneren, een beslissende duw in de verkeerde richting te geven. En omdat het erop lijkt dat de effecten waarover we spreken zich opstapelen, zijn ze ook groot genoeg om je zorgen te maken over de toekomst van anabolengebruikers.

De mannen en vrouwen die meededen aan Bjørnebekks onderzoek waren 20 tot 45 jaar oud. Hoe functioneren zij als ze 55 zijn? Of 65?

Als die anabolengebruikers vandaag zouden stoppen, herstellen ze dan nog? Bjørnebekk heeft daar een hard hoofd in. Verleden jaar publiceerde ze een onderzoek waarin ze in het bloed van naturelkrachtsporters en hun farmacologisch ondersteunde tegenhangers de concentratie van het hersenhormoon Brain-Derived Neurotrophic Factor (BDNF) bepaalde.

BDNF houdt hersencellen gezond en dwingt ze nieuwe connecties te maken. BDNF doet met hersencellen wat testosteron met spiercellen doet. Het is misschien wel één van de belangrijkste hormonen die hersenfuncties op peil kunnen houden als de jaren gaan klimmen.

Anabolengebruik ging samen met een fikse verlaging van uitgerekend dat hormoon. En tot overmaat van ramp lijkt die verlaging permanent te zijn. Ook in het bloed van sporters die jaren geleden voor de laatste keer anabolen had gebruikt, was de concentratie BDNF een stuk lager dan bij naturelsporters.

Onzekerheid

Een methodologisch probleem bij het onderzoek van Bjørnebekk is dat het een observationeel onderzoek is. Ze kijkt naar groepen sporters die uit eigen beweging anabolen zijn gaan gebruiken en vergelijkt die met sporters die het zonder farmacologische middelen kunnen stellen. Zijn al die verschillen die ze ziet het werk van de anabolen? Of zijn zware anabolengebruikers gewoon een ander type mens dan sporters die niet gebruiken? Een type mens met minder goede en sneller verouderende hersenen?

Op die vraag hadden de Amerikaanse psychiater Paul Perry, die in 1990 een waaier van psychologische afwijkingen bij anabolengebruiker vaststelde, geen antwoord. Nu, 35 jaar later, heeft Astrid Bjørnebekk dat strikt genomen ook niet. Het onderzoek dat je nodig hebt om een antwoord op die vraag te geven, is om ethische redenen onuitvoerbaar.

Wetenschappers zullen nog een hele lange tijd met dit probleem blijven worstelen. Sporters hoeven dat natuurlijk niet te doen. Zij zouden op basis van de nieuwe kennis over de neurologische bijwerkingen van anabolen prima kunnen besluiten dat de risico’s gewoon te groot zijn. Ook als wetenschappers nog onzeker zijn, weet je als sporter soms genoeg.  

Astrid Bjørnebekk was op 3 oktober te zien in een uitstekende documentaire van Focus over de bijwerkingen van anabolengebruik.

Dossiers: