Foutje? Bedankt!
Ben je in januari begonnen met fitnessen, dan ga je deze maand maart je kritieke fase in. Bij de meeste starters doemt in de derde maand de onvermijdelijke vraag op; waar heb ik dit nou voor nodig? Als het lang verwachte resultaat uitblijft, kan dat zijn omdat je verwachtingen te hoog gespannen waren. Het kan ook zijn dat je wat foutjes maakt. De American Council on Exercise (ACE) zette de tien meest gemaakte beginnersfouten op een rij.
Enigszins gekscherend wordt de ‘derde maandsdip’ ook wel eens
The Seventy Day
Itch genoemd. Je verwacht in die derde maand dat je trouw
twee keer per week aan het fitnessen bent gegaan, maar het buikje
hangt er nog en die spierballen willen ook maar niet opbollen. Nu
mag je na zo’n korte tijd niet al te veel verwachten, maar als je
daarbij fouten maakt, dan blijft het resultaat nog langer uit.
Volgens ACE zijn dit de
meest gemaakte fouten.
1. Niet voldoende stretchen. De eerste fout is meteen wat
dubieus. Amerikanen zijn gek op stretchen,
maar uit Nederlands
onderzoek blijkt dat stretchen niet zo veel uitmaakt. Gewoon
doen als je het lekker vindt en overslaan als je weinig tijd
hebt.
2. Tikkie te zwaar. Het ziet er natuurlijk wel heftig uit, maar
met te
zware gewichten trainen of teveel
setjes doen, leidt nergens toe, behalve naar blessures.
3. Geen warming up doen. Je spieren moeten wennen aan de
inspanning die ze moeten gaan leveren. Begin dus je
krachttraining met een lager gewicht dan het gewicht dat je
uiteindelijk wilt gebruiken en warm je spieren daarmee op.
4. Effe chillen. Bij krachttraining is een cooling down niet echt
noodzakelijk, maar als je na een intensieve spinningsessie of wat
kilometers op de loopband plotseling stopt, is de kans groot dat
je onderuit gaat. Verminder dus op het eind van je workout
geleidelijk de intensiteit van het bewegen.
5. In het zweet… Als je om je heen kijkt in het fitnesscentrum,
dan lijkt het wel alsof er een verbod is op zweet. Te intensief
sporten zorgt er vaak voor dat je het minder lang volhoudt, maar
een beetje TV-kijkend drentelen op de loopband zet ook geen zoden
aan de dijk. Kijk ook hier.
6. Te weinig drinken. Je hoeft natuurlijk niet met een klotsende
buik aan de slag, maar
te weinig vocht innemen tijdens je workout leidt al snel tot
prestatieverlies.
7. Leunen op een toestel. Het zie er wel cool uit, een beetje
hangen op het stuur van je fiets of de handvaten van je
stairclimer, maar het maakt je workout minder effectief. Kies bij
voorkeur een toestel, waarbij je tegelijkertijd je bovenlichaam
en onderlichaam in beweging zet. Roeiers of de zogenoemde
ellipticals (ook wel crosstrainers genoemd) zijn daarvoor erg
geschikt.
8. Niet intensief genoeg sporten. Inderdaad, is een beetje
dubbelop (zie 5), maar Amerikanen houden nu eenmaal meer van een
top tien dan van een top negen.
9. Te snel het gewicht verplaatsen. Niks leukers dan een uit de
kluiten gewassen bodybuilder vragen of hij dat gewicht ook
langzaam kan tillen. Dat lukt ze meestal niet. Door een beweging
snel uit te voeren, krijg je niet alleen een helpende hand van
het traagheidsmoment (het momentum), waardoor je meer gewicht
kunt verplaatsen. Je betrekt namelijk ook allerlei hulpspieren op
een halfslachtige manier bij de beweging, omdat je anders het
eind van de beweging niet haalt (zie ook 2).
10. Eten tijdens het sporten. Voor een doorsnee workout is het
niet nodig om energierepen te eten tijdens het sporten. Een
gemiddelde energiereep bevat vaak meer calorieën dan je verbrandt
tijdens een workout. Voldoende vocht in de vorm van water of een
dorstlesser (dus geen koolhydraatdrankjes) is vaak voldoende.