Over, maar nog niet uit
De enige groep mensen die begint te glimlachen bij het woord belasting, zijn sporters. Hoe meer je je als sporter kunt belasten, hoe groter je groeit, hoe sterker je wordt, hoe harder je gaat. Iedere Nederlander vindt dat de belasting overbelast, maar een overbelaste sporter is voorlopig even belastingvrijgesteld. Zo herken je overbelastingsblessures.
Het voorvoegsel over- en sport gaan niet samen. Je hebt bijvoorbeeld 'overreaching' (of metabole overtraindheid oftewel te snelle spiervermoeidheid), een kortdurende vorm van overtraining die met een korte rustperiode wel weer verdwijnt. Je hebt 'overtraining' (of mechanische overtraindheid oftewel spierpijn en spierblessures). En je hebt overtrainingssyndroom, een langdurend gebrek aan evenwicht tussen trainingsbelasting en herstel [Overtraining: herkennen en voorkomen]. Beiden zijn een vorm van overbelasting. In Nederland komen jaarlijks ten minste 500.000 overbelastingsblessures voor. Ter vergelijking, er zijn jaarlijks zo'n 2,3 miljoen acute blessures.
Te prikkelend
Overbelasting wil zeggen dat het lichaam klachten gaat vertonen door herhaalde overprikkeling. Bij chronische overbelasting is de klacht meestal geleidelijk aan ontstaan en kun je, in tegenstelling tot een acute blessure, geen duidelijk moment aanwijzen waarop het ontstond. Je ziet het ook niet aan de buitenkant. Je merkt het alleen tijdens of na het sporten. Overbelasting (ook wel bekend als 'overuse injury' of surmenageletsel) kan zich op iedere plaats van het lichaam voordoen. Bij sporters zijn het meestal de pezen die last krijgen van chronische overprikkeling. Iedere spier die uitloopt in een pees en aanhecht aan een botstuk kan geïrriteerd raken. Bekende overbelastingsproblemen bij pezen zijn een achillespeesontsteking, springersknie, hielspoor, tenniselleboog, golfersarm en voetballies.
Als een dief in de nacht
Een overbelasting komt ongemerkt, als een dief in de nacht, je lichaam binnensluipen. In het eerste stadium voelt je lichaam pas na de sportinspanning pijnlijk aan. Dat kan je hele lichaam zijn of op een specifieke plek. De klachten verdwijnen weer snel, zodat ze meestal genegeerd worden. In het tweede stadium duurt de klacht al langer en heb je bij de warming-up van een volgende training of wedstrijd nog steeds last. Ook hier bedriegt de schijn weer, want tijdens het sporten verdwijnen de klachten meestal. Na afloop van het sporten komen ze, vaak in verhevigde mate, terug. In het derde stadium verdwijnen de klachten niet meer tijdens de sportbeoefening en is de kans groot dat je moet stoppen met je wedstrijd of training. In het vierde stadium heb je dag en nacht last van de overbelasting en intensief sporten kun je dan wel vergeten.
Een jaar later…
De gevolgen van overbelasting bestrijden is relatief eenvoudig. Absolute rust heeft geen zin, omdat daarmee de oorzaak niet wordt veranderd. De belasting van het lichaam verminderen is de eerste stap in het herstelproces. Tegelijkertijd dient de belastbaarheid van het lichaam weer verhoogd te worden. Door belasting en belastbaarheid, eerst op een lager niveau, weer in evenwicht te brengen, kun je weer klachtenvrij worden. Dat klinkt inderdaad eenvoudig, maar voor fanatieke sporters kleeft er een bezwaar aan deze eenvoud. Het duurt lang voor je weer op je oude niveau zit. Een (sport-)fysiotherapeut kan het herstelproces wel versnellen, maar je praat al snel over minimaal drie maanden. Een jaar, oftewel zo lang voor dat de volgende blauwe belastingenvelop op je deurmat valt, is gebruikelijker.