Sporten? Vet, man!
Dat meer bewegen goed voor je is, is wetenschappelijk al lang aangetoond. Een recent onderzoek, uitgevoerd door wetenschappers van de Harvard Universiteit, bevestigt dat niet alleen, maar maakt, dankzij een nieuwe meetmethode, ook duidelijk dat bij fitte mensen die sporten de vetverbranding sneller op gang komt.
Er zijn veel manieren om vast te stellen of iemand fit is. Maar om te weten welke effecten fitheid en fysieke inspanningen hebben op je lichaam is een meting van je bloedwaarden het meest verduidelijkend. Hoe meer moleculen je kunt meten, hoe meer je te weten komt. Een team van wetenschappers onder leiding van Gregory D. Lewis, verbonden aan de Cardiology Division and Cardiovascular Research Center, Massachusetts General Hospital in Boston, een onderdeel van de Harvard University, ontwikkelden een massaspectrometer die met één bloedmeting de waarden van ruim tweehonderd moleculen bepaalt. Dat leidde tot verrassende resultaten.
Suiker en vet
De onderzoekers maten de stofwisseling van fitte mensen vóór ze een maximale fysieke inspanning van tien minuten leverden. Een tweede meting volgde tijdens die inspanning en een derde meting een uur na de inspanning. De uitslagen werden vergeleken met de bloedwaarden van zo’n driehonderd niet-sporters én vijfentwintig deelnemers aan de fameuze Boston Marathon.
Uit de resultaten bleek dat de proefpersonen die tien minuten fietsten of hard liepen vooral suiker verbrandden. De marathonlopers gebruikten naast suiker ook aminozuren uit eiwitten. Volgens de onderzoekers was dat nodig om het glucoseniveau op peil te houden. Een daling van de bloedsuikerspiegel betekent voor een marathonloper een ernstig prestatieverlies. Daarom zorgen marathonlopers onderweg ook voor aanvulling van koolhydraten; alles om de ‘man met de hamer’ zo lang mogelijk op afstand te houden. De vetstofwisseling komt bij een duurprestatie meestal na 15-20 minuten op gang en daarna wordt er zuiniger omgesprongen met de koolhydraten.
Glucose in het bloed wordt ook wel bloedsuiker genoemd. Een te hoge bloedsuikerspiegel kan duiden op diabetes mellitus. Bij type-1 maakt de alvleesklier onvoldoende insuline aan. Bij type-2 reageert het lichaam onvoldoende op de aanwezige insuline. De laatste vorm, ook wel bekend als ouderdomsdiabetes, komt vaak voor bij oudere mensen en mensen met overgewicht.
Regelmatig bewegen
Dankzij die nieuwe methode vonden de onderzoekers de effecten van biochemische reacties die niet eerder waren gemeten. Een van de resultaten was dat de sporters meer vitamine B3 afbraken tijdens een inspanning. Vitamine B3 (nicotinezuur) bevordert de afscheiding van insuline. Het onderzoek bevestigt dus, maar nu ook op moleculair niveau, dat regelmatig bewegen onder meer het ontstaan van ouderdomsdiabetes uitstelt. Daarbij speelt een nog niet zolang geleden ontdekt gen, dat luistert naar de prozaïsche naam nur77, een belangrijke rol. Dat gen wordt actief als de afbraakproducten van suikers en vet in het bloed een bepaald niveau bereiken. Verder onderzoek moet er toe leiden welke rol dat gen precies speelt bij de vetverbranding tijdens een fysieke inspanning. Ingewikkeld verhaal voor een eenvoudige boodschap: beweeg meer. Een eveneens ingewikkelde samenvatting van het onderzoek vind je hier.