Calorieën tellen!
Planken vol populaire dieetboeken hebben het grote publiek de indruk gegeven dat calorieën tellen niet belangrijk is. Het zou gaan om wat je eet, niet hoeveel energie je binnen krijgt. Een ernstige vergissing die van een bijkaart een hoofdkaart maakt. Voor gewichtscontrole en afslanken staat de vergelijking energieconsumptie versus energieverbruik als een huis. Kortom, calorieën tellen…nog steeds!
Montignac & Atkins
De afgelopen jaren zijn het vooral Montignac en Atkins geweest
die de stelling verdedigden dat calorieën in wezen niet
belangrijk zijn. Ze speelden de zwarte piet toe aan de
koolhydraten, dat waren de dikmakers. Daarmee maakten ze van een
bijkaart een hoofdkaart. Bovendien bleken hun diëten bij nadere
beschouwing toch vaak ook een beperking van de calorieën in te
houden.
Mensen de boodschap brengen dat calorieën tellen niet nodig is is
zo’n beetje het domste wat er is. Iedere diëtist kan je vertellen
dat afslanken en/of gewichtscontrole begint bij het bekijken van
hoeveel energie iemand consumeert. Vervolgens kijk je vanuit
gezondheidsoogpunt naar de voedingsverhoudingen. Het beperken van
de energie-inname kan bij onverstandig invoeren namelijk allerlei
tekorten met zich meebrengen.
Maar al dat rekenen…
Uit onderzoek blijkt dat mensen hun calorische consumptie stelselmatig onderschatten. Reden om ze de energetische waarde van wat ze naar binnen werken bij te brengen. Dan komt steevast het bezwaar dat calorieën tellen zo’n gedoe is. Maar dat valt reuze mee. Mensen eten namelijk veel minder gevarieerd dan ze denken. Er zijn zo’n 40 basisproducten waarop de meeste maaltijden zijn gebaseerd. Na een week tellen weet je van de meeste voedingsmiddelen wel hoeveel energie er in zit. Een calorieënboekje dat tevens de voedingsverhoudingen geeft (koolhydraten, eiwitten, vetten en calorieën per 100 gram product) is Kijk op Joules en Calorieën van diëtiste Nicolien Duinker-Joustra. Helemaal handig is de Eetmeter 2002 van het Voedingscentrum, een computerprogramma waarbij je gewoon hoeft in te tikken wat je eet en dan wordt alles voor je uitgerekend. Ook of je teveel van dit of te weinig van dat eet en hoe het met je vitamines en mineralen zit.
Hoofdkaart en bijkaart
Amerikaanse bodybuildingmagazines maken van voeding nogal eens
een soort rocket science, waarbij tot in detail wordt
ingegaan op allerlei fysiologische en hormonale processen. Dat
doen ze voornamelijk om hun waren te slijten en daarbij grabbelen
ze gretig uit de ton van de voedingswetenschap. Verschijnt er
bijvoorbeeld een wetenschappelijk artikel waarin staat dat het
aminozuur carnitine een klein beetje helpt afslanken, dan wordt
carnitine gebombardeerd tot hét afslankmiddel van de 21e
eeuw.
Je moet van afslanken/gewichtscontrole geen moeilijker zaak maken
dan het is. Het gaat om weten wat je energiebehoefte (hoeveel
calorieën je mag hebben) en wat je energieverbruik (hoeveel
calorieën je verbrandt) is. Verbruik je meer dan je binnen
krijgt, dan val je af. Tot op zekere hoogte valt dat uit te
rekenen. Een kilogram spek aan het lijf betekent dat je 7777
calorieën te veel hebt gegeten. Calorieën tellen maakt je bewust
van wat je dagelijks naar binnen werkt. Het is een geweldige
manier om bij de les te blijven. Weten dat je voor een
slagroompunt een uur moet zweten op de loopband maakt je mogelijk
al minder gevoelig voor de verleiding ervan. Laat je niks wijs
maken: calorieën tellen en is in combinatie met meer beweging de
beste manier om je gewicht onder controle te houden.