Dopinggebruik onder mannen stijgt in Nederland
Vandaag zijn de conclusies bekend gemaakt van het derde nationale prevalentieonderzoek middelengebruik, uitgevoerd door het IVO in opdracht van het Ministerie van VWS. Één van de meest opvallende conclusies van dit representatieve onderzoek is dat het gebruik van prestatiebevorderende middelen tussen 2001 en 2005 aanmerkelijk is toegenomen. De groei lijkt over de periode 1997-2001 meer voor te komen bij jonge mannen in de steden. De cijfers over 2001-2005 zijn des te opvallender omdat in de periode 1997-2001 het dopinggebruik juist daalde.
Het onderzoek geeft percentuele stijgingen en dalingen weer in
het gebruik van verschillende middelen, waaronder
prestatiebevorderende middelen. Omrekening van die percentages
naar aantallen duidt erop dat ruim 150.000 Nederlanders in de
leeftijd 15-64 jaar in 2005 ooit prestatiebevorderende middelen
gebruikt zouden hebben. Dat is een stijging van ruim 100% in vier
jaar tijd. In dit verband worden onder prestatiebevorderende
middelen verstaan: anabole steroïden, groeihormoon, EPO,
schildklierhormoon, clenbuterol, amfetaminen, cocaïne, efedrine,
cafeïne in hoge doseringen, en andere middelen. Dit alles voor
zover deze middelen gebruikt zijn met de bedoeling een
sportprestatie te verbeteren of een gespierder lichaam te
krijgen.
Dezelfde omrekening duidt erop dat ca. 55.000 Nederlanders in het
afgelopen jaar één of meer prestatiebevorderende middelen hebben
gebruikt, de zogenoemde ‘recente gebruikers’. Nog opvallender is
het feit dat ca. 40.000 Nederlanders in 2005 voor de eerste maal
een prestatiebevorderend middel gebruikt zouden hebben. Een
onderzoek dat via internet werd uitgevoerd - wel een minder
representatief onderzoek – geeft nog hogere cijfers. De aantallen
gebruikers moeten overigens met de nodige voorzichtigheid
gebruikt worden: het aantal respondenten was te klein om er
werkelijk harde gevolgtrekkingen aan te verbinden.
Het stijgende gebruik van doping is extra verrassend omdat voor
alle andere onderzochte middelen er een stabilisatie (cannabis,
harddrugs) of zelfs een daling (tabak, ‘binge’-drinken, slaap- en
kalmeringsmiddelen) wordt waargenomen. Met name het aantal nieuwe
gebruikers is verontrustend: nog nooit is gemeten dat zo’n groot
aantal Nederlanders in één jaar begon met het gebruik van
prestatiebevorderende middelen.
Het onderzoek geeft geen antwoord op de vraag waarom precies de
gebruikers ervoor kiezen om naar doping te grijpen. Ook splitst
het onderzoek het gebruik van de verschillende middelen niet
verder uit. Maar op basis van andere aanwijzingen mag aangenomen
worden dat de ‘cosmetische gebruikers’ een belangrijk aandeel
hebben in de stijging: de wens om een strak en gespierd lichaam
te hebben blijkt steeds meer mensen tot het gebruik van anabole
middelen te brengen. Mogelijk spelen de bloei van de
fitnessbranche en de toename van de handel via internet een
rol.
Prestatiebevorderende middelen lijken in toenemende mate via het
Internet aangeschaft te worden. In Nederland is de handel (ook de
straathandel) in dopingmiddelen verboden: de maximale straf voor
overtreding bedraagt 6 jaar gevangenisstraf.
In 2005 heeft het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken –
inmiddels opgegaan in de Dopingautoriteit – onderzoek gedaan naar
de kwaliteit van illegale dopingmiddelen. Het onderzoek wees uit
dat 50-60% van de middelen vervalst en/of vervuild is. Deze
vervalsingen zijn er in alle vormen: er zitten andere – soms zeer
schadelijke - stoffen in het middel dan er op de verpakking
staat, of er zit (veel) minder of juist meer in het middel dan op
de verpakking is aangegeven.
Dopingmiddelen kunnen verschillende bijwerkingen hebben die –
zeker als er geen sprake is van medische begeleiding – een risico
voor de gezondheid van de gebruiker vormen. Naar de effecten op
de gezondheid bij langdurig (jarenlang) dopinggebruik is nog
weinig gericht onderzoek gedaan.
Het volledige prevalentieonderzoek kunt u downloaden van de
website van het IVO.