Fitnessmachines en de menselijke factor
Krachtsporters en fitnessers die veel trainen op machines krijgen een verkeerd idee van hoe sterk ze nu precies zijn. Ze overschatten hun eigen kracht, en dat kan ze lelijk opbreken als ze gaan trainen met vrije gewichten. Maar gelukkig zijn er wetenschappelijke studies, statistiek en formules. Ogenschijnlijk saai, maar toch wel heel erg praktisch. Vandaar.
Als je traint met vrije gewichten, dan ben je niet alleen bezig met het in beweging zetten van ijzer. Je bent ook bezig met het vinden en behouden van evenwicht en balans. Dat evenwichtsaspect valt weg als je traint met machines. Dat heeft zo zijn voordelen – zeker als je een eigenaar van een fitnesscentrum bent.
Uitleggen kost tijd en geld
Een klant uitleggen hoe een chest-press werkt kost minder tijd dan iemand leren hoe je netjes moet bankdrukken. Als je bij de chest-press weet hoe je het stoeltje moet verstellen en waar je het pinnetje in moet steken, dan kun je beginnen met trainen. Bij het bankdrukken duurt het altijd even voordat je de stang in evenwicht kunt houden. Om nog maar te zwijgen van het mijnenveld van het op- en afladen van een halter door de beginner en/of gedachteloze.
Ook als je eenmaal hebt geleerd hoe je moet bankdrukken zijn je spieren voortdurend bezig de halterstang stabiel te houden. Je bent je er niet van bewust, maar vooral je schouderspieren moeten hard werken. Dat kost veel kracht. Daarom trainen sporters bijna altijd met grotere gewichten als ze op de chest-press bandrukken dan wanneer ze die oefening doen met vrije gewichten. En dat geldt ook voor andere oefeningen.
Amerikaanse onderzoekers publiceerden een paar weken geleden een studie waarin ze krachtsporters lieten curlen, shoulderpressen en bankdrukken met zowel machines van Hammer Strength als met vrije gewichten. Het gewicht waarmee de sporters nog net 1 herhaling konden maken lag bij de machinale versies van die oefeningen respectievelijk 45, 55 en 30 procent lager dan wanneer ze vrije gewichten gebruikten.
De menselijke factor
Het verschil tussen ‘machinekracht’ en ‘echte kracht’ wordt uiteraard nog groter als je op de machine een ander soort beweging moet uitvoeren dan je maakt met vrije gewichten. Als je traint op een klassieke leg-pressmachine – zo eentje waarbij je een met gewichten verzwaard karretje op een helling van 45 graden van je af moet duwen – dan kun je volgens een studie uit 2005 squatten met ongeveer 35 procent van het gewicht waarmee je legpresst.
Niet alle machines geven sporters een foutief idee van hun kracht. Als je squat of bankdrukt op de Smithmachine, dan gebruik je volgens studies ongeveer dezelfde gewichten als je zou gebruiken wanneer je zou trainen met vrije gewichten. Maar dat is een uitzondering.
Als je dus al een tijd traint met machines, en wilt overstappen op training met vrije gewichten, houd er dan rekening mee dat je tientallen procenten minder sterk bent dan je misschien denkt en schroef je belasting omlaag. Het scheelt je wellicht een blessure. En wanneer je traint in een omgeving waar een vrij gewicht in geen velden of wegen te bekennen is en het hier gestelde probleem zich dus niet voor lijkt te doen, kraai je te vroeg victorie. Louter trainen met machines werkt blessures in de hand.