Isokinetische training: principe en praktijk
Isokinetische training is bij het grote publiek als trainingsmethode nagenoeg onbekend, behalve misschien als methode om een geblesseerde sporter weer op de been te krijgen. Sommige fabrikanten van trainingsapparatuur beweren dat hun apparatuur isokinetisch is, en daarmee superieur aan de standaardmachines en vrije gewichten. Over nut en nadeel van isokinetische training.
Isokinetische training
Isokinetische training verwijst naar training op apparatuur
waarbij de snelheid van uitvoering en de weerstand over de gehele
oefening gelijk blijft. Na het startmoment blijft de snelheid van
de uitvoering gelijk, ook al probeer je meer kracht te zetten
(die komt namelijk terug in de vorm van meer weerstand). Het
grote voordeel van isokinetische training zou zijn, dat er geen
‘dode punten’ zijn of momenten dat de belasting/weerstand minder
wordt of wegvalt. Immers, bij, laten we zeggen, een barbell curl
voor biceps, ligt het hoogtepunt van de weerstand in de hoek van
90° en daarboven wordt de weerstand geleidelijk aan minder, tot
de onderarmen helemaal verticaal staan en de weerstand nagenoeg
verdwenen is.
De grote voordelen van kinetische training zijn:
1. maximale kracht uitoefenen over bijna de hele oefening
2. de mogelijkheid om de snelheid van uitvoering in te stellen en
gelijk te laten blijven (verschillende snelheden zijn
mogelijk)
3. de pijn in spieren en gewrichten is minimaal
Bij fysiotherapie (revalidatie) en inspanningsfysiologie wordt
isokinetische apparatuur gebruikt om de functionaliteit van de
spieren te testen en vanwege het feit dat gebruik van deze
apparatuur minder pijn in spieren en gewrichten geeft.
Elk nadeel heeft zijn voordeel
Dat bij de gewone krachttraining/gewichttraining de weerstand op
de spiergroep(en) niet over de gehele oefening even groot is, is
bekend. De serieuze bodybuilder/krachttrainer ziet natuurlijk het
liefst, dat een oefening zwaarder dan lichter valt. Daarom zijn
er diverse oplossingen gezocht om met dit probleem om te gaan,
waaronder het langzamer uitvoeren van een oefening (zodat
versnelling de weerstand niet sterk vermindert), meer nadruk op
de zakkende (excentrische) fase van de oefening, het gebruik van
kabelmachines/pulleys om het wegvallen van de weerstand bij
bijvoorbeeld een barbell curl te verminderen, en …door gebruik
van isokinetische trainingsapparatuur.
Er bestaat echter wel kritiek op deze laatste manier van trainen.
Je kunt alleen maar de snelheid instellen (meestal zijn er 6
standen). Het nadeel is dat er geen mogelijkheid is tot
vergelijking met eerdere prestaties. De isokinetische
trainingsapparatuur maakt namelijk geen gebruik van verschillende
gewichten, zoals bij andere krachttrainingapparatuur. Je kunt
daarom met isokinetisch trainen niet meten of je prestaties
verbeteren en dit heeft uiteindelijk een nadelig effect op je
trainingsmotivatie.
De belangrijkste kritiek op isometrisch trainen is, dat
isokinetische belasting in het dagelijkse leven en voor
sportspecifieke activiteiten niet voorkomt en dat isokinetische
training dus erg ver van de werkelijkheid staat waarin een
bepaalde prestatie moet worden geleverd. Om het vervreemdende
effect te illustreren laten we de Rotterdamse sportschoolhouder
en krachttrainingdeskundige Hans Kroon aan het woord:
‘Ik vind het werken met isokinetische apparatuur heel
onnatuurlijk aanvoelen. Het voor de bodybuilder en krachtsporter
zo belangrijke principe van ‘contact hebben met je spieren’, met
name door aan het eind van een oefening – wanneer de belasting
minder wordt – extra aan te spannen voor piekcontractie – is bij
isokinetische apparatuur niet mogelijk. En het extra aanspannen,
die piekcontractie, wordt juist door het iets wegvallen van de
weerstand mogelijk gemaakt. Je kunt je dus afvragen of dat nadeel
(het wat wegvallen van de weerstand) niet juist een voordeel is
(het mogelijk worden van de piekcontractie). Voor mij is vooral
belangrijk, dat isokinetische inspanning zo weinig overeenkomt
met de werkelijkheid en daarom weinig bruikbaar is.’
Tot slot
Isokinetische training heeft zo zijn nut bij revalidatie en het testen van de functionaliteit van spieren, maar de bruikbaarheid voor real life training wordt ernstig betwist. De beste papieren voor de ontwikkeling van kracht en spiermassa heeft op dit moment nog steeds het ‘klassieke’ 4 sets per spiergroep met herhalingen van 8-12 reps per set, bij een belasting van 80-90% en dat 2 à 3 keer per week. Het wegvallen van weerstand kan, zoals gezegd, in zekere mate gecompenseerd worden door het langzamer uitvoeren van de oefeningen en door het gebruik van kabelmachines.