“Wat is het effect van anabolen op het ongeboren kind?”
Ietsje minder bellers, maar meer sporters, een beetje meer vrouwelijke bellers en relatief meer topsporters die bellen. Dat zijn de belangrijkste conclusies van de jaarcijfers van de Doping Infolijn over 2003. Alle telefoontjes aan de Doping Infolijn worden geregistreerd en daardoor kan jaarlijks de balans worden opgemaakt en de cijfers worden vergeleken met de jaren daarvoor.
Sinds 2000 kent het NeCeDo een Doping Infolijn. Iedereen die vragen heeft over doping of dopinggerelateerde zaken kan (anoniem) bellen op elke werkdag tussen 13.00-16.00 uur. De belangrijkste gegevens worden in een digitaal systeem opgeslagen, zodat een goed inzicht ontstaat welk type beller voor wat en om welke reden heeft gebeld. Jaarlijks worden de cijfers en trends bekeken. Hier volgt een overzicht van de belangrijkste bevindingen.
Wie belt en wanneer?
Er zijn in het jaar 2003 in totaal 792 telefoontjes binnengekomen. Dit is een lichte (5%) afname ten opzichte van 2002 toen er 835 gesprekken werden gevoerd. De gemiddelde gespreksduur ligt net als in voorgaande jaren rond de 8½ minuut. De spreiding van het aantal bellers over het jaar was regelmatig. Ook dit is in lijn met eerdere jaren. In 2003 was maart de drukste maand en december is de laatste jaren de rustigste maand.
Geslacht en leeftijd
Het merendeel (68%) van de bellers is man. Daarmee zet de tendens
van de afgelopen jaren door. In de afgelopen jaren waren de
mannelijke bellers sterk in de meerderheid, maar procentueel
neemt het langzaam af. In 2000 was ruim 80% van de bellers man,
in 2001 74% en in 2002 69%.
Evenals in voorgaande jaren is het grootste deel van de bellers
afkomstig uit de leeftijdsgroep 21-25 jaar. Dit is in lijn met de
resultaten van eerdere jaren. In 2003 was 23,5 % uit deze groep
afkomstig. Opvallend is overigens wel dat het aantal jongere
bellers afneemt. In 2001 en 2002 was 20% van de bellers nog
jonger dan 21, in 2003 was dat iets meer dan 13%. Dit had
uiteraard ook gevolgen voor de gemiddelde leeftijd van de
bellers. Die steeg voor het eerst in 2003 naar iets boven de 30
(namelijk 30,5 jaar).
Herkomst bellers
Evenals in 2002 komt het overgrote gedeelte van de bellers uit Nederland. Ook de regionale spreiding over de provincies is gelijk aan die van het voorafgaande jaar. De meeste bellers zijn afkomstig uit Zuid-Holland (20%), Noord-Holland (16%) en Noord Brabant (14%); de minste uit Zeeland (1,0%).
Achtergrond bellers
Meer dan de helft van de bellers is sporter. In de andere “achtergronden” is er in 2003 bijna een verdubbeling van het aantal bellende ouders zichtbaar (van 4,1% naar 7,3%). Verder was het opvallend dat het aantal bellende scholieren en studenten afnam van 9% naar 4%.
Bekendheid Doping Infolijn
De bekendheid van de Doping Infolijn lijkt duidelijk toe te
nemen. Meer dan 17% van de bellers geeft toe al eerder te hebben
gebeld en het aantal bellers dat via het algemene nummer is
binnen gekomen drastisch is afgenomen. Nog slechts 2% komt via
het algemene nummer binnen. In 2000 en 2001 was dat nog 16%, in
2002 iets meer dan 8%. Geconcludeerd kan dan ook worden dat de
diverse campagnes om meer bekendheid aan het nummer te geven, hun
vruchten hebben afgeworpen.
De Doping Infolijn is, net als in 2002, vooral bekend bij bellers
via de website van het NeCeDo (17%) en via de vaste rubriek in
het bodybuildingtijdschrift Sport & Fitness (13%).
Dopinggeduide stoffen
De meeste vragen over dopinggeduide stoffen gingen over anabole
steroïden (50,1%). Dat was een daling van 14,4% ten opzichte van
vorig jaar. De grootste stijgers zijn de glucocorticosteroïden
(van 3,6% naar 12,5% in 2003) en de stimulantia (van 13% naar
16,8%). Ook het aantal vragen over cannabinoïden verdubbelde
bijna, namelijk van 2,6% in 2002 naar 4,3% in 2003.
Het soort vragen dat gesteld wordt betreft evenals in 2002 vooral
de werking en de risico’s van de middelen (25%) en of iets wel of
niet op de dopinglijst staat (25%). Met name het aantal vragen
over de dopinglijst nam fors toe: van 16,5% in 2002 naar 25% in
2003.
Gebruik?
Van de sporters die bellen blijkt het merendeel niet-gebruiker te zijn (60,5%), gevolgd door gebruikers (19,7%), twijfelaars (13,3%) en ex-gebruikers (3,8%).