Dopingautoriteit roept op tot effectiever dopingbeleid binnen de anders-georganiseerde wedstrijdsport
Recent onderzoek van het Mulier Instituut toont aan dat bijna een kwart van de krachtsporters en de helft van de vechtsporters doping gebruikt. Deze cijfers zijn zorgelijk, met name omdat effectief dopingbeleid binnen de anders-georganiseerde wedstrijdsport ontbreekt. Het huidige dopinggebruik schaadt de kernwaarden van sport en vormt een risico voor de volksgezondheid.
Effectief dopingbeleid is op dit moment alleen mogelijk binnen de georganiseerde sport. Dit zijn sporten met een duidelijke organisatiestructuur. Er is dan één sportbond, aangesloten bij NOC*NSF, met een dopingreglement dat voldoet aan de vereisten van WADA. Sporters en de meeste begeleiders zijn gebonden aan dit reglement.
Wedstrijdsport
De Dopingautoriteit zou graag zien dat krachtsporten (zoals bodybuilding, crossfit en strongmancompetities) en vechtsporten werk maken van structurele binding van de sporters en begeleiders aan dopingregels. Structurele binding aan heldere dopingregels vormt immers de basis voor effectieve handhaving. Dit zal in eerste instantie vanuit de sport zelf georganiseerd moeten worden. De Dopingautoriteit is hierover al in gesprek met het ministerie van VWS en de Vechtsportautoriteit.
Recreatiesport
Wat betreft de anders-georganiseerde recreatiesport zonder competitie, richt de Dopingautoriteit de aandacht vooral op educatie via het promoten van Eigen Kracht, het op effectieve en gezonde wijze slanker, strakker, sterker worden zonder het gebruik van prestatiebevorderende middelen. Daarnaast wil de Dopingautoriteit graag meer aandacht voor informatievoorziening aan gebruikers en twijfelaars over de gezondheidsrisico’s van dopinggebruik. Ook hiervoor is de Dopingautoriteit inmiddels al in gesprek met het ministerie van VWS en meerdere organisaties uit de sport.
Onderzoeken Mulier Instituut
In navolging op rapport Sterk Spul over de handel in doping van onderzoeksbureau Beke heeft het ministerie van VWS drie onderzoeken laten uitvoeren door het Mulier Instituut.
Uit het eerste onderzoeksrapport Van vitaminepil tot doping: opvattingen over middelengebruik in de recreatieve sport bleek dat de meerderheid van de Nederlanders dopinggebruik binnen de recreatieve sport niet acceptabel vindt. Het dopinggebruik werd het hoogst ingeschat binnen fitness en vechtsport.
Het tweede onderzoeksrapport Het perfecte lichaam: met of zonder doping? toonde aan dat gebruik van middelen ter ondersteuning van fitnessprestaties, zoals eiwitshakes en voedingssupplementen onderdeel uitmaakt van de hedendaagse fitnesscultuur. Regelmatige fitnessers die geen doping gebruiken, doen dat vooral omdat ze gezond willen blijven, het niet nodig vinden om doping te gebruiken en niet afhankelijk willen zijn van doping.
Het derde onderzoeksrapport Dopinggebruik in de kracht- en vechtsport schetst dat bijna een kwart van de regelmatige krachtsporters en de helft van de regelmatige vechtsporters doping gebruikt. Dit blijkt uit onderzoek onder ruim 2.200 kracht- en vechtsporters die minimaal één á twee keer per week actief zijn binnen hun sport. Anabole steroïden gebruiken ze het vaakst: bijna 22 procent van de krachtsporters en 38 procent van de vechtsporters. Omgerekend naar de totale groep regelmatige kracht- en vechtsporters in Nederland (gebaseerd op een screening onder bijna 40.000 volwassen Nederlanders) komt dit neer op meer dan 400.000 krachtsporters en 80.000 vechtsporters die anabolen gebruiken. Bijna één op de tien vechtsporters gebruikt de zeer schadelijke stof dinitrofenol (DNP).