Meet wat je beweegt
Er wordt door tal van organisaties veelvuldig geroepen dat meer dan de helft van de Nederlanders niet voldoet aan de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen. Toch kan het zijn –als je tot die bewegingsarmoedige helft behoort - dat je meer beweegt dan je denkt. Dat weet je pas als je meet hoeveel je beweegt. Dat kan op verschillende manieren.
Als je aan krachttraining doet, is het niet moeilijk te zien hoeveel je beweegt en welk effect het heeft. Je ziet het aan je eigen lichaam in de spiegel en de groeiende stapel ijzer die je kunt verplaatsen. Toch is het ook verstandig bij krachttraining in een trainingslogboek vast te leggen hoe groot je vooruitgang is. Voor duursporters is het iets lastiger te meten wat ze bewegen.
Van ouderwets tot high tech
Als fietser heb je het gemakkelijk. Je kunt heel eenvoudig een kilometerteller van een paar euro op je stuur en wiel monteren en je ziet iedere kilometer die je aflegt op het display verschijnen. Lekker ouderwets, maar wel duidelijk. Iets minder ouderwets zijn de moderne fietscomputers die je bij de fietsspeciaalzaak kunt kopen. Op deze op het stuur te monteren fietscomputers kun je veel meer informatie instellen en aflezen; van gemiddelde snelheid tot totaal gereden tijd, van de dagafstand tot de totale afstand. De wat duurdere modellen bevatten nog meer functies (waaronder vaak een hartslag- en hoogtemeter of een countdownfunctie voor de liefhebbers van intervaltrainingen) en zijn aansluitbaar op je PC. Dat maakt het mogelijk om heel gemakkelijk op basis van bijvoorbeeld je afgelegde kilometers of de kilometers die je wilt afleggen een trainingsschema te maken. Prijzen variëren van € 40 tot € 300.
Passen en meten
Voor hardlopers is het iets ingewikkelder om te meten wat ze
bewegen. Als je een vaste route loopt, is het niet zo moeilijk.
Eén keer de route opmeten en je weet het, maar iedere keer
hetzelfde ‘rondje om de kerk’ afleggen gaat natuurlijk snel
vervelen. Uiteraard kun je op een kaart vooraf bereken hoe lang
de route is die je aflegt of met een vooraf vastgestelde afstand
een bijpassende route zoeken, maar dat is behoorlijk omslachtig.
Dan biedt een passenmeter (ook wel bekend als pedometer)
uitkomst. Dit apparaatje bevestig je meestal aan je broekband,
maar er zijn er ook, zoals die van Adidas, die in je loopschoen
zijn ingebouwd. Zelfs op de meest eenvoudige passenmeter (prijzen
rond de vijf euro) kun je vaak ook al de verbrande calorieën
aflezen.
De wat geavanceerdere pedometers kun je, net als bij de fietsen,
aansluiten op je PC. Soms kun je dan ook inloggen op een website,
waarbij je tips krijgt van een personal coach. Bij de
Persoonlijke Activiteiten Meter, de PAM, bijvoorbeeld is dat
mogelijk [www.pam.com]. De PAM
kun je aan je broekband bevestigen of aan je schoen als je gaat
fietsen of skaten). De PAM meet de bewegingen die je maakt. Ook
gaan zitten en weer gaan staan telt dus mee als bewegen. Draag je
de PAM de hele dag, dan kom je waarschijnlijk een heel stuk
dichter in de buurt van de [Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen]
(tenminste vijf keer per week een half uur gematigd intensief
bewegen) dan je dacht.