Functional foods (I): meer dan een trend
Overgewicht is vandaag de dag een van de grootste gezondheidsproblemen. Fabrikanten van levensmiddelen springen hier vanzelfsprekend op in. De ontwikkeling van functional foods die gericht zijn op afvallen en gewichtsmanagement, is voor hen een steeds belangrijker speerpunt aan het worden. Wat is de stand van zaken, wat brengt de toekomst en zitten we hierop te wachten? In deze nieuwe serie over functional foods lees je hier meer over.
Dat de strijd tegen overgewicht de belangstelling heeft van
voedingsmiddelenfabrikanten is niets nieuws. Het is alweer jaren
geleden dat de eerste light producten in de schappen van je
supermarkt verschenen en tegenwoordig is er vrijwel niemand meer
die nog nooit ‘light’ heeft gekocht. De dieetversie van Pepsi
Cola vertegenwoordigde in 2007 al 25 procent van de totale
colaverkoop van PepsiCo en dat aandeel is nog steeds stijgende.
Overigens beperkt de introductie van light versies zich
natuurlijk niet tot dranken. Ook bijvoorbeeld light chips en
light margarines veroveren de markt.
Het terugdringen van het aantal calorieën (veelal in de vorm van
suikers of vet) in levensmiddelen is niet de enige weg die
levensmiddelenfabrikanten bewandelen om de ‘consument met
afslankwens’ te bereiken. Ze hanteren ook andere strategieën. Een
van de strategieën die de komende jaren steeds meer in de
belangstelling zal komen te staan, is gebaseerd op verzadiging.
Op tal van verschillende manieren proberen
levensmiddelenfabrikanten nieuwe producten te ontwikkelen die een
grotere verzadigende werking hebben dan traditionele producten.
Wat verzadiging precies is en wat wij sporters aan deze kennis
hebben, lees je in het volgende deel van deze serie.
Functional foods
De genoemde productinnovaties kunnen we scharen onder de noemer
functional foods of – in gewoon Nederlands - ‘functionele
levensmiddelen’. Er bestaan vele verschillende definities van
functional foods. Het
Octrooicentrum Nederland hanteert een heel uitgebreide
definitie en misschien wel de meest juiste, maar hier geven we de
eenvoudige versie van het Voedingscentrum:
Functionele voedingsmiddelen zijn voedingsmiddelen waarin
gezondheidsbevorderende stoffen zijn gestopt of waaruit bepaalde
bestanddelen zijn verwijderd.
Bekende voorbeelden van functional foods zijn yoghurtjes
met probiotica en cholesterolverlagende margarines. Aan deze
voedingsmiddelen zijn specifieke stoffen toegevoegd die de
gezondheid zouden bevorderen. Maar de definitie van functional
foods is ruimer: light producten vallen hier ook onder. Uit
deze producten zijn immers ongezonde vetten en/of suikers
verwijderd. Om het verzadigingseffect van producten te vergroten,
richten voedingsmiddelenfabrikanten hun aandacht tegenwoordig ook
op andere, basale voedingsstoffen (eiwitten, vezels, water en
lucht) en experimenteren ze lustig met smaak en textuur. Al die
innovaties noemen we dan ‘functioneel’.
Wat hebben ze gemeen? Het belangrijkste is dat al die nieuwe
producten claimen gezond te zijn. Sommige verbeteren de
stoelgang, andere maken slim, verlagen het cholesterolgehalte of
zijn goed voor hart- en bloedvaten. Met uitzondering van het
grote scala aan light producten, zijn er nog niet zo veel
producten in de supermarkt die claimen het gewicht te verlagen.
Een van de weinige nieuwe producten op dit gebied is Optimel
Control (met het eetlustremmende ingrediënt Fabuless van
DSM. Toch wordt er op dat gebied veel onderzoek gedaan. Hoelang
het nog duurt voordat we meer van dergelijke producten zien, is
moeilijk te voorspellen. Maar dat ze er komen, durven we te
beloven.
Zitten we hier wel op te wachten?
Zitten we op al deze vernieuwingen te wachten? We zouden toch in
staat moeten zijn om alle benodigde voedingsstoffen uit ‘normale’
producten te halen. In theorie klopt dat natuurlijk, maar snoep,
koek en frisdrank vinden we nu eenmaal lekker. De industrie
speelt hierop in en tracht onze schuldgevoelens te verzachten
door dergelijke producten een gezond imago te geven. Ze voegt
vitamines toe aan frisdrank, vezels aan koekjes en calcium aan
sinaasappelsap. Voedingsjournalist Michael Pollan verzon
hiervoor de term ‘Nutritionism’. De term geeft de verandering in
ons denken over gezonde voeding weer. Door alle beschikbare en
breed gecommuniceerde kennis over losse voedingsstoffen hebben
consumenten het verband tussen de kip en het ei volledig uit het
oog verloren. Een ei is tegenwoordig een mengsel van cholesterol,
verzadigd vet en eiwit. De nutriëntensamenstelling bepaalt
tegenwoordig het (on)gezondheidsimago van producten en brengt
consumenten in verwarring. Zijn lolly’s met toegevoegde vitamine
C nu gezond of niet? Ze zijn in ieder geval interessant voedsel
voor de geest. Daarvoor zou je ook de blog
van voedingswetenschapper Liesbeth Smit eens kunnen
nalezen.
Vinden we al dat ‘chemische gerommel’ met onze voeding dan niet
eng? Uit een recent Brits
onderzoek bleek dat ‘het publiek’ weliswaar vaak sceptisch en
achterdochtig staat tegenover functionele voedingsmiddelen, maar
dat het die wel koopt als de gezondheidsclaims maar sterk en
aantrekkelijk genoeg zijn. Bovendien zijn we niet echt bang dat
functionele voedingsmiddelen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld
genetisch gemanipuleerde voeding, gezondheidsrisico’s met zich
meebrengen. Daardoor zijn dergelijke producten goed in staat om
een aanzienlijk marktaandeel te veroveren. De wereldwijde markt
voor functionele voedingsmiddelen is dan ook groot; in 2005 werd
die geschat op circa 68 miljard dollar. En dat is bijna 10
procent van de totale markt voor ‘healthy living’ volgens
IRIS, het onderzoeksbureau van de Rabobank en Robeco. We
lijken graag wat te investeren in onze gezondheid en onze lijn!