De zwakste schakel
Een ketting is zo sterk als de zwakste schakel. Een klassieker waarmee BBC-presentatrice Anne Robinson de deelnemers van het televisieprogramma ‘The weakest link’ telkens weer snoeihard op de huid zit. Brengt ons op de vraag: hoe zit het met jouw zwakke schakels? Over de pijlers training, voeding, herstel en motivatie als zoekplaatjes voor barsten en scheuren. FF checken.
Het is ongetwijfeld politiek niet correct om te zeggen, maar veel mensen modderen maar wat aan in het fitnesscentrum. Dat hoeft het eerste half jaar niet zo’n probleem te zijn. Wie ongetraind begint met 2-3 keer in de week wat aan het ijzer te hangen, wordt heus wel wat sterker-strakker-slanker. Maar daarna wordt het een stuk moeilijker een matige inzet te verzilveren in klinkende spiermassa en een lager lichaamsvetpercentage. Dan is het de hoogste tijd om even eens wat zaken na te lopen.
Duidelijke doelen
Naast reële verwachtingen (je valt geen 20 kg af in twee maanden,
je hebt geen wasbordje in drie weken) begint de gang naar de
sportschool met een duidelijk doel voor ogen. Voor de meeste
mensen zal dat doel een combinatie zijn van meer spiermassa en
een lager lichaamsvetpercentage. En dan begint de onduidelijkheid
al, want tegelijkertijd spiermassa opbouwen én het
lichaamsvetpercentage laten zakken is voor wie nog niet zo lang
traint geen probleem, maar wie er al een jaartje consistente
training op heeft zitten, zal moeten kiezen: of je probeert met
behoud van spiermassa je lichaamsvetpercentage te laten zakken of
je probeert spiermassa op te bouwen zonder je
lichaamsvetpercentage al te zeer uit de hand te laten lopen. Voor
het eerste doel is de combinatie krachttraining en cardio heel
geschikt. Je traint bijvoorbeeld alle spiergroepen één keer per
week intensief (zeg: maandag bovenlichaam, donderdag
onderlichaam) op 80% van je 1RM en je doet drie
intervalcardiotrainingen per week. Twee keer na de krachttraining
en een keer op een aparte dag, in de verhouding 2 x 30 minuten en
1 x 45 minuten. Je wisselt een paar minuten matig tot gemiddelde
intensieve cardio (50-60% van je maximale hartslag) af met een
paar minuten in de versnelling (70-80% van je MH). De formule
voor het berekenen van de maximale hartslag is: 220 minus je
leeftijd. Uiteraard moet de voeding hierbij ook worden aangepast.
Twee vuistregels hier: beperk je calorieën niet meer dan 10-15%
van je calorische behoefte en houd de eiwitconsumptie op 1½-2
gram per kg lichaamsgewicht. Die maatregelen zijn bedoeld om je
voldoende energie te geven voor de inspanning en om afbraak van
spiermassa zoveel mogelijk te beperken.
Wie spiermassa wil opbouwen, moet alle spiergroepen 2 x per week
trainen met een gemiddelde intensiteit van 80-85% van je 1RM
(aantal herhalingen zit je dan op 6-8). Dat kan in een klassiek
splitschema van maandag: bovenlichaam, dinsdag: onderlichaam,
woensdag: rust, donderdag en vrijdag herhalen van de eerste twee
dagen en het weekend rust. Je traint voornamelijk met vrije
gewichten, doet basisoefeningen, grote spiergroepen 4-6 sets,
kleine spiergroepen 2-3 sets per training. Rust tussen de sets op
ongeveer 90-120 seconden voor de grote spiergroepen, 60-80
seconden voor de kleine spiergroepen. Cardio wordt beperkt tot
twee cardio-sessies van 20-30 minuten op 50-60% van de MH per
week. Voor de voeding geldt dat de calorische inname met 10-15%
van je energiebehoefte moet worden verhoogd (voornamelijk in de
vorm van complexe koolhydraten) en de eiwitconsumptie op 1½-2
gram per kg lichaamsgewicht gehouden. Wie vier krachttrainingen
per week teveel vindt of even minder tijd heeft, kan het schema
zetten op 3 total body trainingen per week (grote spiergroepen
3-4 werksets, kleine spiergroepen 1-2 werksets per training,
intensiteit 85-90% 1RM).
Training, voeding, herstel, motivatie: de grote lijnen
Is het trainingsdoel duidelijk (om groter te worden én een lager
lichaamspercentage te bereiken, moet je perioden van opbouw van
spiermassa afwisselen met perioden waarin het accent iets meer
ligt op vetpercentage verlagen met behoud van ontwikkelde
spiermassa), dan is het bij stagnatie van je progressie zaak om
alle vier pijlers van je trainingsprogramma eens onder de loep te
leggen en jezelf af te vragen:
Training: train ik intensief genoeg, doe ik voldoende
(sets x herhalingen x trainingsfrequentie), neem ik voldoende
rust tussen de sets en de trainingen, pak ik grote spiergroepen
eerst aan, train ik voornamelijk basisoefeningen met vrije
gewichten, zorg ik voor voldoende variatie in mijn training? Stel
ik mijn trainingsschema om de 6-10 weken bij, kortom, zit het
snor met de grote lijnen van mijn trainingsprogramma?
Voeding: eet ik voldoende calorieën, koolhydraten, eiwit,
goede vetten, en in de juiste verhoudingen (grofweg 55%-25%-20%,
respectievelijk) en eet ik doorgaans ‘schoon’ (dat wil zeggen,
niet te veel snoepen en zorgen voor kwalitatief hoogwaardige
voeding) en zit de eiwitconsumptie op 1½-2 gram per kg
lichaamsgewicht per dag?
Herstel: rust ik voldoende tussen de sets en de
trainingen? Gebruik ik niet teveel intensieve technieken als
geforceerde en/of negatieve herhalingen? Uit onderzoek blijkt
verder dat je niet elke training alle sets ‘to failure’ hoeft te
doen, dat wil zeggen niet altijd(!) alle sets doen tot je geen
enkele herhaling meer kunt maken. Doe ik niet te veel
krachttraining en cardio tegelijkertijd (zie ‘duidelijke doelen’
boven)? Neem ik om de 8-10 weken een weekje rust?
Motivatie: gebruik ik een trainingslogboek om mijn
vorderingen bij te houden, meet ik om de 6-10 weken mijn
vooruitgang door omvang spiergroepen en lichaamsvetpercentage te
meten? Schakel ik een spotter, trainingsmaat of begeleider in?
Probeer ik mijn kennisniveau te verhogen door het lezen van
betrouwbare literatuur op het gebied van training en
voeding?
Tot slot: in negen van de tien gevallen kun je je
vooruitgang weer vlot trekken door de grote lijnen van je
programma eens tegen het ligt te houden. En onthoud: het zit hem
niet in kleinigheden als een setje meer of minder, een enkele
training die is overgeslagen, een tweede plak cake op een
verjaardag, een paar dagen wat minder puf hebben of een extra
vitamientje. Het gaat om consistente training, inzet, discipline
en plezier in het werken met je lijf. En, vooruit zeg, ook om een
beetje geduld. Waarvan akte.