EN  |  FR

Metabool syndroom, een ware nachtmerrie

Woensdag 26 september vond bij TNO/Kwaliteit van Leven een themabijeenkomst plaatst rondom het ‘Metabool syndroom’. Dit syndroom wordt gekenmerkt door de combinatie van insulineresistentie, te hoge bloedsuikers en bloeddruk, een dikke buik en te hoge of abnormale bloedvetten. Ook de rol van bewegen bij preventie en behandeling kwam aan bod.

Metabool syndroom: iets nieuws?

Dr. Marcel Hovens, internist/vasculair geneeskundige van Ziekenhuis Rijnstate in Arnhem ging in op de definitie van het metabool syndroom. Wat duidelijk werd is dat het lastig precies te definiëren valt. Een syndroom is een verzameling van klinische verschijnselen of symptomen die bij een persoon voorkomen. Al in 1923 viel het een arts op dat overgewicht en allerlei ziektebeelden vaak samen voorkwamen. In 1947 werd de link gelegd tussen centrale adipositas (‘dikke buik’) en het ontstaan van diabetes en hart- en vaatziekten. Dr. Reaven, een diabetoloog noemde in 1988 de combinatie van factoren (waaronder insulineresistentie): syndroom X. Later is dit het metabool syndroom gaan heten.

Wat is metabool syndroom?

Bij het metabool syndroom gaat het om een combinatie van factoren, namelijk een dikke buik (abdominale of centrale obesitas), hoge bloeddruk, te hoge bloedsuikers of ook wel insulineresistentie, laag HDL-cholesterol en een teveel aan triglyceriden in het bloed (de exacte waarden en veel achtergrondinformatie zijn hier te vinden). Soms worden er nog meerdere factoren genoemd zoals het voorkomen van stoffen die duiden op ontstekingsreacties. Een exacte definitie blijft lastig te geven. Ieder specialisme legt het accent weer op een andere factor en ook is het vaak lastig een grenswaarde per factor vast te stellen.

Obesitas centraal

Het begint allemaal met het dikker (lees vetter) worden. Normaal wordt het extra spek onder de huid verstopt, maar bij sommigen gebeurt dat - om nog onduidelijke redenen – sneller tussen de buikorganen. Stress, roken en aanleg spelen hierbij een negatieve rol. Vet, met name buikvet, moet niet beschouwd worden als puur opslag, maar als een soort chemische fabriek met allerlei metabole effecten. Zo neemt hierdoor de insulinegevoeligheid af, waardoor de alvleesklier meer insuline gaat afgeven om de bloedsuiker naar beneden te krijgen. De verhoogde insulineconcentratie leidt weer tot hoge bloeddruk. Door meer ontstekingsactiviteit – door de afgifte van bepaalde stoffen vanuit het vetdepot – wordt de binnenwand van bloedvaten aangetast. Hierdoor is de kans groter dat slagaderverkalking gaat optreden. Hoewel metabool syndroom op zich geen ziekte is heb je wel 10 maal zoveel risico op type 2 diabetes, 3 maal op hart- en vaatziekten en 1½ maal op een beroerte.

Gevalletje hopeloos?

Is er wat aan te doen? Jazeker! Uit een diabetes preventie studie in Finland bleek dat een lifestyleprogramma (bewegen plus dieet) beter werkte dan een pil tegen het metabool syndroom. Je hoeft dus niet bij de vetpakken neer te blijven zitten. Ook de uiteindelijke schade aan vaten zou teruggedraaid kunnen worden, mits het niet in een te ver gevorderd stadium is.

Wat is de rol van bewegen?

Dat bewegen een essentiële rol speelt bewees Prof. Dr. Luc Vanhees, inspanningsfysioloog, hoogleraar faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen te Leuven en lector Leefstijl en Gezondheid aan de Hogeschool van Utrecht. Studies tonen duidelijk aan dat bewegingsarmoede tot meer overgewicht en diabetes leidt. Het aantal uren TV kijken per dag kan daarmee in verband worden gebracht. Aan de andere kant hebben actievelingen weer minder kans op het metabool syndroom. Een grote stap wordt gezet als inactieven al wat meer gaan bewegen. De intensiteit speelt wel een rol. Naarmate er steviger wordt bewogen geeft dat minder risico.

Cardio versus kracht?

Ten aanzien van het type bewegen lijkt duurtraining de voorkeur te krijgen, mogelijk omdat er minder onderzoek gedaan is naar de rol van krachttraining. Bovendien hangt het ook van het type risicofactor af. Zo daalt de bloeddruk beter door duurtraining dan krachttraining. Ter voorkoming van diabetes type 2 blijkt krachttraining een aanvullend effect te hebben op de duurtraining. Hoeveel er bewogen moet worden is niet vastgesteld. Wel lijkt de Nederlandse Norm Gezond Bewegen aan de krappe kant en zal het half uurtje meer naar een uur moeten en het mag best wat intensiever dan matig intensief. Ten aanzien van het risico op voortijdig overlijden lijkt lichamelijke fitheid toch een belangrijkere maat dan lichamelijke activiteit.

Moeten we ons zorgen gaan maken?

Deze vraag kan kort beantwoord worden: JA. Dr. Isabel Ferreira van de afd. Klinische Epidemiologie en Interne Geneeskunde, Academisch Ziekenhuis Maastricht schetste een somber beeld. Zij haalde gegevens aan van de Amsterdam Growth and Health Longitudinal Study. In dit onderzoek zijn personen van 12 tot 36 jaar gevolgd. Op 36-jarige leeftijd (dat was in 2000) bleek 10% al het metabool syndroom te hebben, leidend tot een toegenomen stijfheid in de bloedvaten. Terugkijkend in de tijd bleek dat het verhoogde risico op 16-jarige leeftijd al zichtbaar werd. Toen werd deze groep al inactiever en vetter. En dan hebben we het over de jeugd van 27 jaar geleden! Iedereen weet en ziet dat de jeugd er niet slanker en actiever op is geworden. Het advies van Ferreira: start jong en bestrijdt vooral de vetzucht. Scenario’s uit voorland Amerika voorspellen, dat 1 op de 3 kinderen geboren in 2000 uiteindelijk diabetes zal krijgen en dat er nu generaties worden geboren die jonger zullen sterven dan hun ouders.

De presentaties zijn te vinden op de site van de Vereniging voor Bewegingswetenschappen Nederland.

Dossier: