Vetverbranding in perspectief
Het woord ‘vetverbranding’ ligt op de lippen van nagenoeg iedereen die graag wat minder spek aan zijn/haar lijf zou willen hebben. In populaire media en bij allerlei afslankproducten worden trainingsprogramma’s en producten om dit woord heen gebouwd onder het motto ‘hoe meer vet je verbrandt, hoe slanker je wordt’. Helaas wordt hier van een bijkaart een hoofdkaart gemaakt.
De fout is dat vetverbranding in één adem wordt genoemd met het totale energieverbruik. Om af te slanken moet je meer calorieën verbranden dan je consumeert, ongeacht of er nu vetten of koolhydraten worden verbrand. Het gaat dus eigenlijk in eerste instantie om hoeveel calorieën je totaal verbrandt (energieverbruik), niet om wat je verbrandt (vet of koolhydraten). Als je dagelijks 550 calorieën meer verbruikt dan er binnen komen, dan ben je aan het eind van de week een pond spek kwijt.
Vetverbranding
De populaire notie van ‘vetverbranding’ doet het een beetje
voorkomen alsof vet verbranden iets bijzonders is dat je doet met
het zweet op je voorhoofd. Maar in feite verbranden we dagelijks
forse hoeveelheden vet zonder al te veel inspanning (< 50% van
de VO2-max is het aandeel vet dat geleverd wordt als brandstof
het hoogst). Die vetten worden aangeleverd door vet uit de
voeding en als we calorisch in de min gaan (meer energie
verbruiken dan we nodig hebben) ook nog uit lichaamsvet.
Koolhydraten worden voornamelijk verbruikt om de hersenen
draaiende te houden en als we een sprintje naar de bus moeten
maken of uit liefhebberij met zware gewichten in de weer
gaan.
Of je lichaam vetten of koolhydraten verbrandt hangt dus van de
inspanning die je moet leveren af (zie het artikel Energiepaden: de
menselijke batterij bekeken) en moet niet worden verward met
hoeveel calorieën je met een inspanning hebt verbruikt!
Vetverbranding en lichaamsvet
Een ander probleem met de nadruk leggen op vetverbranding in plaats van je te richten op calorisch verbruik, is dat het voor de gewone recreatiesporter heel moeilijk te achterhalen is hoeveel vet hij/zij met een bepaalde activiteit nu precies heeft verbruikt. Stel je voor, iemand staat zich op de loopband krampachtig af te vragen of hij nu wel voldoende vet heeft verbrandt! Aangezien het lichaam altijd een mengsel van vetten, koolhydraten en zelfs eiwitten verbrandt, worden dat nog knap lastige rekensommen, waar een batterij meetapparatuur onder begeleiding van een klein leger inspanningsfysiologen voor nodig is. Het berekenen van het calorisch verbruik is dan een stuk makkelijker, al moet je daarbij rekening houden met de intensiteit, de activiteit, de duur van de inspanning, en eigenlijk ook je lichaamsgewicht (iemand van 80 kg heeft meer mee te slepen dan iemand van 70 kg). Maar vooruit: zeg, met een intensiteit van 50-60% een half uur op de loopband geeft een gemiddeld calorisch (!) verbruikt van 250-300 calorieën. Er zijn allerlei tabellen voor calorisch verbruik, niet voor vetverbruik. In plaats van je blind te staren op je vetverbranding is het belangrijker om je vetconsumptie in de gaten te houden (zie ook Vitale en Fatale vetten).