Vet heeft een geheugen als een olifant
Vet is lang gezien als een soort voorraadschuur die in calorierijke tijden wat al te prominent aanwezig is en waar je dan graag minder van wilt hebben. Dat is een vrij passief beeld van wat lichaamsvet feitelijk is, een metabool actief weefsel dat roept, tikt, stuurt en zeurt (meer, meer, meer) en een geheugen heeft als een olifant. Hoogste tijd om het beest recht in de slurf te kijken.
Het nieuwe jaar staat als vanouds bol van de goede bedoelingen, en afvallen prijkt meestal bovenaan die to do list. Dat afvallen blijkt in de praktijk vaak behoorlijk lastig te zijn, en het vasthouden van je streefgewicht helemaal een helse klus. Helaas begint het echte gevecht met jezelf pas dan, als je op gewicht wil blijven. Net als de Terminator lijkt je lichaam onvermoeibaar te vechten om het verloren vet terug te krijgen. Je stofwisseling vertraagt, je vetcellen sturen noodsignalen uit, en je darmhormonen lijken net als Skynet een complot te smeden om je hongeriger te maken dan ooit. Waarom doet je lichaam dit, en hoe kun je je lot over je lichaam meer in eigen handen nemen in plaats van een willoze speelbal van je fysiologie te worden?
Leptine, stofwisseling en metabole adaptatie
Leptine, een hormoon dat wordt geproduceerd door vetcellen, speelt een belangrijke rol in de hoeveelheid vet die je met je meetorst. Het hormoon geeft signalen aan de hersenen over de hoeveelheid opgeslagen vet in het lichaam. Wanneer je vetmassa afneemt, dalen ook de leptinespiegels. Dit veroorzaakt een verhoogd hongergevoel en vermindert de stofwisseling, wat het lichaam aanmoedigt om meer vetmassa op te slaan. Bovendien reageren de hersenen minder goed op leptine na gewichtsverlies, wat bijdraagt aan een constant hongergevoel.
Deze veranderingen in leptinegevoeligheid zijn nauw verbonden met het fenomeen metabole adaptatie. Dit houdt in dat het lichaam minder calorieën gebruikt dan je zou verwachten. Wanneer je gewicht verliest, neemt je rustmetabolisme — het aantal calorieën dat je in rust verbrandt — af. Dit is deels te wijten aan het verlies van vetmassa, maar wordt ook versterkt door de daling van de leptinespiegels (concentratie).
De invloed van darmhormonen
Naast het hormoon leptine spelen ook darmhormonen een belangrijke rol in het reguleren van honger en verzadiging. Hormonen zoals ghreline, een honger stimulerend hormoon, en GLP-1 en PYY, die voor verzadiging zorgen, veranderen na gewichtsverlies. Studies tonen aan dat de niveaus van ghreline vaak stijgen na het afvallen, terwijl de niveaus van verzadigingshormonen dalen. Dit kan leiden tot een verhoogd hongergevoel en een verminderde verzadiging, waardoor het moeilijker wordt om het gewichtsverlies te handhaven.
De invloed van vetcellen en insuline
Vetcellen hebben niet alleen een opslagfunctie; ze spelen ook een actieve rol in het metabolisme. Lichaamsvet veroorzaakt een zogenaamde laaggradige ontstekingsreactie die ervoor zorgt dat het lichaam minder goed koolhydraten en vetten in de spiercellen kan loodsen en verbranden. Hierdoor worden diezelfde koolhydraten en vetten makkelijker als vet opgeslagen. Bij gewichtsverlies en door meer fysieke activiteit neemt de laaggradige ontstekingsreactie weliswaar af, maar dit is wel een traag proces. Dus zelfs als mensen een zogenaamd gezond gewicht hebben, staat de stofwisseling wellicht nog steeds meer afgesteld op vet opslaan in plaats van vet verbranden.
Het geheugen van vetcellen
Vetcellen hebben een soort geheugen. Vetcellen weten als het ware hoeveel vet zij bevatten. Zodra mensen afvallen, neemt de hoeveelheid vet in de vetcel af. De vetcel weet echter hoeveel vet deze eerder bevatte. Dit betekent vervolgens dat vetcellen sneller geneigd zijn om extra energie als vet op te slaan zodra er een overschot aan calorieën is. Dit mechanisme zorgt ervoor dat gewichtstoename na gewichtsverlies vaak sneller plaatsvindt.
Praktische oplossingen
Zoals je hierboven hebt kunnen lezen, is het lastig voor je om op gewicht te blijven als je overgewicht hebt gehad. Enerzijds staat je energiestofwisseling lager, terwijl je darmhormonen hongergevoel stimuleren en je vetcellen een eventueel calorie-overschot maar al te graag opslaan. Alle respect dus, als het je ondanks deze perfecte metabole storm om vet op te slaan, lukt om op gewicht te blijven. Een paar praktische tips ter ondersteuning zijn:
- Eet een eiwit- en vezelrijke voeding: Deze voedingsmiddelen stimuleren darmhormonen zoals GLP-1 en PYY, die voor verzadiging zorgen en honger onderdrukken.
- Doe duur- en krachttraining: duur- en krachttrainingen helpen om je stofwisseling net een tandje hoger te zetten door spiermassa te behouden of zelfs te vergroten. Daarnaast remt fysieke inspanning de laaggradige ontstekingsreactie van vetweefsel, waardoor je minder snel vet opslaat en makkelijker vet verbrandt.
- Eet in het verlengde daarvan grotendeels onbewerkte voedingsmiddelen. Onbewerkte voedingsmiddelen remmen ook de ontstekingsreactie van vetweefsel.
- Slaap en rust voldoende: een goede nachtrust en stressmanagement ondersteunen de hormonale balans en maken het makkelijker om op gewicht te blijven.
Realiseer je dat het niet alleen een kwestie is van persoonlijke discipline om op gewicht te blijven. De fysiologische processen die zwaarder worden bevorderen, maken op gewicht blijven een enorme uitdaging. Daarom is het cruciaal om te voorkomen dat je te zwaar wordt, maar ook om respect te hebben voor mensen die erin slagen om gewicht te verliezen en behouden. Hun succes is het resultaat van voortdurende inspanning en bewuste keuzes tegen sterke biologische krachten in.
Hoe het zit met dat olifantengeheugen, zie je hier.