Fitnessbranche is ‘goed in vorm’
Volgens een rapport van het Mulier Instituut is het aantal fitnessers in Nederland inmiddels opgelopen tot drie miljoen, en het einde van de groei is nog niet in zicht. Opvallend veel senioren ook hebben de weg naar het fitnesscentrum gevonden en daarmee is fitness niet alleen meer voor jongeren en fitte dertigers. Iedereen doet aan fitness. Het gaat dus goed met de fitnessbranche. Maar er zijn ook een paar puntjes van zorg.
Al jaren blijkt uit de ene na de andere studie dat meer dan de helft van de Nederlanders zo weinig beweegt dat hun gezondheid in gevaar komt. Dat wil zeggen dat het leeuwendeel van de Nederlanders zelfs het plichtmatige half uurtje matig-intensief bewegen, in de vorm van wandelen, fietsen, stofzuigen of tuinieren, niet haalt.
Als je dan op de webstek van het Mulier Instituut de cijfers in de factsheet Fitnessbranche in Nederland bekijkt, kun je eigenlijk maar één ding denken: eindelijk eens goed nieuws! Fitness slaat aan in Nederland, en hoe. In 2001 was 12 procent van de Nederlandse bevolking wekelijks in een fitnesscentrum of sportschool te vinden, in 2016 was dat uitgegroeid tot 21 procent.
Tweederde van de fitnessers beweegt niet alleen geregeld in de gym, maar doet er ook nog van alles naast. De meest voorkomende nevenactiviteit is hardlopen, op de voet gevolgd door wandelen en zwemmen. Dat zijn, net als fitness, sporten die vaak individueel beoefend worden. Wat dat betreft past de opkomst van fitness naadloos in een almaar individualistischer samenleving.
De traditionele verenigingssporten in Nederland hebben het zwaar. Het aantal sportclubs is de laatste tien jaar gestaag afgenomen, terwijl het aantal fitnesscentra en sportscholen blijft toenemen. Toen het Mulier Instituut zijn gegevens verzamelde, telde het er 1790. Naast de bedrijven die in deze sector actief zijn, lopen er in Nederland ook nog eens vierduizend personal trainers rond. Het zal je dan ook niet verbazen dat de fitnesssector de grootste werkgever in de sport is geworden. Er werken nu meer mensen in de fitnessbranche dan bij de KNVB, de grootste traditionele sportorganisatie in Nederland.
Iedereen doet aan fitness
Opvallend is ook dat fitness ‘democratiseert’, zoals het Mulier Instituut dat noemt. Fitness is nog steeds vooral een sport voor relatief jonge mensen van 12-34 jaar, maar de oudere leeftijdsgroepen zijn hun achterstand aan het inhalen. Tussen 2001 en 2016 nam het aantal 65-plussers dat aan fitness doet toe met een respectabele 294%.
Een andere ontwikkeling is dat de lager opgeleiden fitness aan het ontdekken zijn. Nog steeds zijn het vooral de hoger opgeleiden die fitnessen, maar tussen 2001 en 2016 verdubbelde het aantal fitnessers onder lager opgeleiden Dat heeft misschien te maken met het explosief groeiende aantal vestigingen van Basic Fit, Fit for Free en andere prijsvechters in Nederland, waar fitnessers al voor een paar euro per week onbeperkt kunnen trainen.
Beweging en plezier
Een hele belangrijke factor in de groei van de fitnessindustrie is volgens het Mulier Instituut de vernieuwingsdrang van de branche. Vijftien jaar geleden kon je in de meeste fitnesscentra als lid alleen nog kiezen tussen krachttraining, cardiotraining en groepslessen, maar ‘tegenwoordig kent het aanbod vele gedaantes, waaronder aqua fitness, fighting-fit, calisthenics, bootcamp, FunXtion, Zumba, CrossFit, bodycombat, bodystep, bodypump, bodyjam en bodybalance’, aldus het Mulier Instituut.
Met die constante vernieuwing probeert de fitnessbranche niet alleen steeds meer groepen aan te spreken, maar ook sporters vast te houden. Het is geen geheim dat veel fitnessers hun sport eigenlijk nogal saai vinden. Ze doen het vooral omdat ze aan gezondheid willen werken, fitter willen worden, of om cosmetische redenen (slanker/gespierder) maar niet omdat ze fitness erg leuk vinden. En de fitnessbranche weet dat maar al te goed.
Dat zie je terug in de opleidingen voor trainers in het fitnessvak. Daarin is het accent steeds sterker gaan liggen op het ‘gastheerschap’. Trainers moeten een goede en prettige atmosfeer scheppen, en een inspirerende persoonlijkheid zijn om de klanten vast te houden. De trainingstechnische en sportieve kanten van het vak kunnen daardoor onder druk komen te staan. Op zich is die verlegging van de focus begrijpelijk. Voor veel ondernemers is het, om het Mulier Instituut te citeren, immers een uitgemaakte zaak dat ‘de deelname aan fitness voor een substantiële groep beoefenaren in de kern niet plezierig is, maar leuk gemáákt moet worden’.
Maar daar zitten ook een paar puntjes van zorg. Is de gekozen strategie wel de juiste? De parallel met afslankdiëten dringt zich op. De modediëten stapelen zich op, en een klein legioen van afslankers probeert het ene na het andere hippe dieet uit, maar duurzaam succes blijft dikwijls uit. Goed, de fitnessbranche probeert het plezier in het sporten te vergroten door een carrousel van steeds weer andere bewegingsvormen aan te bieden. Dat die strategie het marktaandeel heeft vergroot, is heel aannemelijk. Maar je kunt je afvragen of het rusteloos zappen van Zumba naar bodypump, en van bodypump naar fighting-fit, en van fighting-fit naar weer een andere loot aan de fitnesstam, mensen gaat leren om bewegen op zichzelf te waarderen en plezierig te vinden. Het zelf ervaren van het nut van en plezier in beweging komt misschien eerder op gang door zulke alledaagse activiteiten als fietsen, bijvoorbeeld.
Goede begeleiding is dopingbestrijding
Een ander punt van zorg heeft betrekking op de groep fitnessfanaten en bodybuilders in de fitnessindustrie. Als deze sporters weinig kennis hebben over hoe ze met voeding en training progressie kunnen boeken, neemt de kans toe dat ze hun toevlucht nemen tot anabole steroïden, stimulantia en andere dopingmiddelen. Daarom neemt het informeren over training en voeding een belangrijke plaats in effectieve antidopingprogramma’s. Begeleiding door ter zake kundige fitnessinstructeurs is daarbij essentieel.
En een prima boek als de nieuwe editie van 'Eigen Kracht' mag dan natuurlijk niet ontbreken!