Meer e-mailers, maar minder bellers Doping Infolijn in 2006
De Doping Infolijn van de Dopingautoriteit houdt digitaal (anonieme) gegevens bij van bellers. In 2006 is het aantal telefoongesprekken met 20% afgenomen ten opzichte van 2005. In 2006 zijn de e-mails voor het eerst geregistreerd. De indruk bestaat dat het aantal e-mails ten opzichte van 2005 is toegenomen. Bij andere gezondheidslijnen wordt dezelfde trend waargenomen. In 2006 zijn er totaal 976 contacten (per telefoon en e-mail) met de Doping Infolijn geregistreerd.
Inleiding
Jaarlijks worden de gegevens van de Doping Infolijn met die van het voorgaande jaar vergeleken. In 2006 is het aantal gesprekken ten opzichte van 2005 met 20% afgenomen. Bij de e-mails zijn gegevens, zoals leeftijd, geslacht, achtergrond, tak van sport, bekendheid met de Doping Infolijn alleen geregistreerd wanneer deze in de e-mail stonden vermeld.
Aantal contacten
Er zijn 604 gesprekken gevoerd. De gemiddelde gespreksduur bedroeg ongeveer 7,5 minuut. Per werkdag belden er gemiddeld iets meer dan 2 personen. Er zijn over 2006 372 e-mails beantwoord wat neerkomt op 1,5 e-mails per werkdag.
Spreiding
Op maandag vonden 20,2% van de gesprekken plaats. Het aantal
bellers kende een piek op dinsdag van 24,8% en een afname
richting de vrijdag tot 17,2%. Op maandag werden de meeste
e-mails geregistreerd (32,5%) en het aantal nam dan in de loop
van de week af tot 13,7% op vrijdag. De piek op maandag is te
verklaren doordat dan ook de e-mails die in het weekend
binnengekomen zijn op maandag werden geregistreerd en
beantwoord.
De spreiding van het aantal bellers over het geheel jaar
vertoonde een kleine piek in maart (10,3%) die gevolgd werd door
een paar kleine piekjes in mei, juni en september. In december
werd het minst vaak gebeld (6,6%). Hierbij is niet gecorrigeerd
voor het aantal dagen waarop de Doping Infolijn in december
gesloten was. Kijkend naar de verdeling van de gesprekken per
kwartaal blijkt dat er in het tweede kwartaal het meest gebeld is
(27,7%) en in het laatste kwartaal het minst (21,4%). In het
eerste en het derde kwartaal werden respectievelijk 25,5% en 26%
van de gesprekken geteld. De spreiding van het aantal e-mails
over het jaar laat een piek zien in januari (14,5%) en 2 piekjes
in maart (12,1%) en april (10,2%). In december is het aantal
e-mails het laagst (5,1%). Bij de verdeling van de e-mails per
kwartaal blijkt dat er in het eerste kwartaal de meeste e-mails
worden ontvangen (36%) gevolgd door een afname in het tweede
(22,6%), derde (20,5%) en vierde kwartaal (20,9%).
Mogelijke verklaring van de spreiding
De piek van telefoontjes in maart zou mogelijk verklaard kunnen worden doordat er in deze maand gewoonlijk meer aandacht is voor het uiterlijk in verband met de op hand zijnde voorjaar- en zomerperiode. In het laatste kwartaal is het laagste percentage van gesprekken geregistreerd. Het is mogelijk dat er dan minder aandacht is voor sporten en een strak lichaam vanwege alle feestdagen in deze tijd van het jaar.
Leeftijd en geslacht
De gemiddelde leeftijd van de bellers bedroeg 31,2 jaar. Dit is een daling ten opzichte van vorig jaar. Evenals in 2005 zijn de meeste bellers te vinden in de leeftijdsgroep van 21-25 jaar (18,2%). Zowel bij de e-mailers als de bellers zijn er meer mannelijke vragenstellers genoteerd (respectievelijk 60 en 64%), dan vrouwelijke vragenstellers (40% e-mailers en 36% bellers). Bij deze cijfers is een correctie uitgevoerd voor het aantal informatiezoekers waarvan geen geslacht is geregistreerd. Bij de telefonische contacten wordt het geslacht meestal wel gevraagd, bij de e-mails worden er geen achtergrondgegevens uitgevraagd. In veel gevallen zijn deze echter wel te achterhalen, doordat de e-mailer deze in de mail vermeldt.
Achtergrond bellers en e-mailers
Het percentage sporters dat gebeld heeft, is nagenoeg gelijk
gebleven (45% in 2006 en 47% in 2005). Het aantal bellers waarvan
de achtergrond onbekend was, is ook nagenoeg gelijk gebleven
(18,9% in 2006 en 18,8% in 2005).
De sporttak waarover het vaakst vragen werden gesteld was fitness
(18,2%), gevolgd door wielrennen (11%), overigen (4,1%) en
gehandicaptensport (4,0%). De percentages topsporters (65%) en
breedtesporters (35%) zijn ten opzichte van 2005 niet veel
gewijzigd.
Bekendheid Doping Infolijn bij de bellers
Van de meeste bellers (30,3%) zijn geen gegevens geregistreerd hoe ze de Doping Infolijn kennen. De meeste vragenstellers bleken de Doping Infolijn te kennen door de website van de Dopingautoriteit (25,7%), of doordat ze al eerder gebeld hebben (14,4%).
Dopingcategorieën en type vragen
De top vier van dopingcategorieën waarover de meeste vragen
werden gesteld is ten opzichte van vorig jaar ongewijzigd. Ook nu
werden de meeste vragen gesteld over anabolen (32,5%). Het aantal
vragen over glucocorticosteroïden nam toe met 4,1% tot 20,6%,
terwijl het aantal vragen over beta-2-agonisten met 1,7% afnam
tot 14,4%. Opvallend is dat er nu meer vragen over hormonen
worden gesteld (6,7%).
De meeste vragen hadden, evenals vorig jaar, betrekking op de
dopinglijst (26,1%) of een middel wel of niet toegestaan is. Het
aantal vragen over voedingssupplementen nam met 2,8% toe ten
opzichte van 2005 tot 18,6%. Het aantal vragen over de werking en
risico’s is toegenomen met 3,1% tot 14,0%. Nieuw in de top vijf
van inhoud van de vragen zijn de GDS (13,6%) op de vierde en
(sport)voeding (5,1%) op de vijfde plaats.