Kracht en geslacht: verschillen in spier/kracht tussen mannen en vrouwen
Traditionele rollenpatronen en verschillen in absolute kracht bij mannen en vrouwen, hebben veel bijgedragen aan misverstanden over de mogelijkheden voor vrouwen om kracht te ontwikkelen en een gespierde en droge fysiek op te bouwen. De misverstanden en verschillen hebben we op een rijtje gezet.
Stereotypen over kracht en geslacht
In onze cultuur is kracht altijd als een unieke mannelijke eigenschap gezien. Zelfs na diverse emancipatiegolven heeft het grote publiek het nog steeds moeilijk wanneer ze een pittig gespierde vrouw zien. Voor een deel is die cultureel bepaalde indeling in het 'sterke en het zwakke geslacht' biologisch verankerd. Wanneer we in absolute termen spreken zijn er natuurlijk wel verschillen. De sterkste sprintster zal het blijven afleggen tegen de sterkste sprinter, tenzij we zo aan beider biologie gaan sleutelen dat de 'natuurlijke orde' ernstig verstoord wordt. Het zal de wederzijdse aantrekkingskracht tussen de seksen waarschijnlijk niet positief beïnvloeden.
Absolute kracht en relatieve kracht
Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken, dat vrouwen over ongeveer tweederde van de kracht van mannen beschikken. Dan wordt echter wel gerekend in termen van 'absolute kracht'. Kracht moet je niet alleen in absolute termen zien. Kijken we bijvoorbeeld naar de verhouding kracht/vetvrije (spier)massa, dan zijn vrouwen ongeveer even sterk als mannen. Wanneer we naar de kracht per spieroppervlakte kijken, dan zijn er ook geen verschillen in geslacht waar te nemen. De krachtscapaciteit op het niveau van de spiercellen verschilt dus niet tussen mannen en vrouwen. Samengevat, absoluut gezien wel verschillen, relatief gezien nauwelijks.
Hormonale invloeden
Hormonen spelen een belangrijke invloed op de spiermassa en de
absolute kracht bij mannen en vrouwen. Het mannelijk
geslachtshormoon testosteron heeft de meeste invloed. Dit is goed
waar te nemen in de puberteit. Voor die periode verschillen
jongens en meisjes niet zo veel in spiermassa en spierkracht.
Wanneer bij jongens in de puberteit de testosteronproductie fors
toeneemt dan ontstaan de verschillen. Kortom, de verschillen in
testosteron tussen man en vrouw bepalen in sterke mate de
verschillen in spiermassa en spierkracht. Dit geldt ook voor de
trainbaarheid van spierkracht. Mannen gaan in spierkracht en
spiermassa sneller vooruit dan vrouwen.
De rol van testosteron op de ontwikkeling van kracht bij vrouwen
is trouwens complex. Hoewel vrouwen gemiddeld ongeveer een tiende
van de testosteronproductie hebben in vergelijking met mannen,
varieert het testosterongehalte tussen vrouwen onderling
aanzienlijk en beïnvloedt daarmee de kracht met grotere
verschillen. Dat wil zeggen: je vindt bij vrouwen onderling
gemiddeld een groter verschil in kracht dan bij mannen. Dat geldt
ook voor het vermogen tot spieropbouw. Vrouwen met een hogere
testosteronproductie hebben het bij het ontwikkelen van
spierkracht en spiermassa makkelijker dan vrouwen met een lagere
testosteronspiegel.
Fysiologische factoren
Antropometrische verschillen, zoals lichaamsgrootte en
lichaamssamenstelling zijn misschien wel belangrijker voor de
verschillen in gemiddelde absolute kracht tussen mannen en
vrouwen. De gemiddelde westerse man is bijvoorbeeld 13 centimeter
langer dan de gemiddelde westerse vrouw en zo'n 16 kg zwaarder.
Mannen hebben gemiddeld 18 tot 22 kg meer vetvrije massa en 3 tot
6 kg minder lichaamsvet dan vrouwen. Mannen hebben meestal een
groter skelet waar meer spiermassa op gebouwd kan worden en
bredere schouders die allerlei mechanische voordelen
bieden.
Uiteindelijk gaat het echter om de unieke man of vrouw, met zijn
of haar aanleg, mogelijkheden en motivatie. Mannen doen er goed
aan daarmee rekening te houden, anders kunnen ze wel eens van een
koude kermis thuis komen!