Spierenmanieren in de sportschool
Een fitnesscentrum of – erger nog – een sportschool kan een behoorlijk intimiderende omgeving zijn voor een groentje. Soms vraagt een dude of je eigenlijk wel traint, soms word je geconfronteerd met vreemde preworkout methoden, soms vraag je je af wat voor soort gym chick je eigenlijk bent, en dan is er nog de beangstigende ontwikkeling die een beginner kan doormaken op weg naar hard core lifting. Spierenmanieren in de sportschool zet een aantal ‘do’s and don’ts’ op een rijtje. Bakuhatsu!
BroScience is een hoogst specifieke manier van redeneren in bodybuildingkringen waarbij testosteron doorslaggevender is dan zindelijk redeneren en steekhoudende argumentatie. Een BroScience stelling kan bijvoorbeeld als volgt gaan: ‘Luister, gast, je moet direct na je laatste set squats 40-60 gram waxy maïs in je mik gooien, met tenminste 20 gram BCAA’s. Anders ben je zo katabool als de ziekte en groei je voor geen meter!’
Do you even lift!?
Het is waar, wie ooit beginners, halfgevorderden zelfs, bezig heeft gezien met gewichten, bekruipt soms de vraag ‘Do they even lift?’ Bij BroScience hebben ze een verhelderende flow chart ontwikkeld die je telkens weer terug brengt tot de vraag ‘Do you even lift?’. Er is geen ontsnappen aan, bleekneuzen en getinte types, beginners en veteranen, circuitpuffers en tempotrainers, crossfitters en ketelbinkies – allemaal krijgen ze op een gegeven moment de hamvraag voor de kiezen: ‘ben ik verdomme eigenlijk wel aan het trainen?!’
Evolutie van de krachtsporter
In den beginne was er de oersoep, een slijmerig goedje waarin geleidelijk aan bacteriën ontstonden. Niks om over op te scheppen, maar hé, een fysiek moet ergens beginnen. Enne, vergis je niet, geen soep, geen pomp, geen pomp geen power, geen power… nou goed, je snapt waar we naartoe willen. BroScience schetst de evolutie van de bodybuilder, van kikkervisje tot Freak Monster. In tegenstelling tot wat wel gedacht wordt, neemt de belangstelling voor moppies, chicks en smaatjes zienderogen af naarmate de fysiek progressief gespierd raakt.
10 machines die best bicepmachines zouden kunnen zijn
Tuurlijk, we kennen ze wel, de bro’s die peck deck flyes achterstevoren doen om de achterkant van de schouders aan te pakken, maar of dit nou ‘oneigenlijk gebruik’ is van een apparaat waarmee je normaal gesproken de pectoraalpartij aan het werk zet…? Hoe creatief ook, en creatief moet je zijn om spiermassa te ontwikkelen, geen hoek, kabel of station mag onbenut blijven; voor de ‘bicepsmachines’ die BroScience hier opvoert moet je wel een ware gymrat zijn.
Wat ben jij eigenlijk voor fitnesstype?
Op de werkvloer (lees: fitnesscentrum) zie je ze lopen, strakke, bonkige, krachtige en licht uitgemergelde types (‘ik eet alleen rauwkost’), naast mollige en best wel obese types, natuurlijk. Maar wat ben jij nou voor een fitnesstante? Ben je een cardiochick, een circuittype, een bodybuildster (‘two more reps!’), een omnivoor of een crossfitmeisje? BroScience blijkt bij het stereotyperen niet snel voor een gat gevangen.
I need my buzz
Tegenwoordig lijkt geen ‘bro’ meer zonder een of andere preworkout te kunnen, fysiologisch dan wel psychisch van aard. Vroeger gaf je jezelf een schop onder de kont en was het vort met de geit. Maar die geit voldoet allang niet meer, behalve voor een koosjere of halal slager. Het motto om aan de slag te gaan is tegenwoordig ‘ alles uit de kast!’ De vraag hier is, heeft die gast zijn preworkout al geslikt of is dit zijn voorbereiding?
Heb je geen buzz nodig om er keihard tegenaan te gaan? Respect! Bakuhatsu.