EN  |  FR

Ruud de Blom

Biografie

Ruud de Blom (1966) kreeg tijdens de fotoshoot voor de Cleane Kneiters spontaan de bijnaam ‘Bokito’, vanwege zijn lengte en indrukwekkende uiterlijk. Toeval wil dat deze rasechte Rotterdammer is opgegroeid in Blijdorp, op een steenworp afstand van de diergaarde en slechts een paar straten verwijderd van Fitnesscentrum Noord. Ruud deed aan judo en boksen, maar werd uiteindelijk als een magneet getrokken naar de ‘zware metalen’. Bijna vijftien jaar en 25 kg later weegt Ruud 102 kg bij een lengte van 1.91 m. Echte doelen als 120 kg droog aan de haak heeft de ‘klantmanager bijstand’ niet, liever wil hij ‘gewoon lekker trainen’. Motorrijden, muziek en films zijn liefhebberijen waar hij graag tijd voor maakt. Maar van al zijn hobby’s is karpervissen misschien wel nummer een. De vangst van zijn leven: een spiegelkarper van 36 pond in Frankrijk. Ruud en vriendin Dolita staan op het punt Blijdorp te verruilen voor het water- en lommerrijke Overschie. Huis, halter, hengel. Steviger kan het fundament van een leven bijna niet.

Training

‘Judo heb ik drie jaar gedaan, maar het was meer iets van waar je ouders je op deden om je energie een beetje kwijt te kunnen. Begin twintig heb ik een paar jaar gebokst bij Hoboken in Rotterdam. Dat vond ik weer wel leuk, beetje stoten op een zak, sparren. Conditioneel eigenlijk een hele goede trainingsvorm. Uiteindelijk zocht ik toch iets individuelers, iets waar je meer je eigen gang kan gaan. Krachtsportcentrum Noord – zo heette de sportschool, die werd gesubsidieerd door de gemeente – toen nog, was een paar straten verderop, en toen ben ik eens gaan kijken. Dat ijzer beviel me wel en ik ben gebleven.’
‘De eerste beginselen van krachttraining leerde ik van Theo de Nijs en de andere jongens die er trainden. Noord was een krachthonk waarvan Theo de beheerder en Hans Kroon de krachttrainer waren. Dat botste nogal eens, als Theo weer eens met zijn eigen ‘Theo-rieën’ kwam, maar als beginner trok je toch eerder naar de amicale De Nijs dan naar Hans, die een stuk stugger was. Pas als ie zag dat je serieus wilde trainen, werd hij wat toeschietelijker. Zo modder je dan die eerste jaren door, zoals zovelen.’

‘Ik heb allerlei schema’s afgewerkt. In het begin vooral op basis van zes dagen trainen per week. Toen ik, later, drie, vier keer per week ging trainen had ik moeite met ‘minder’ trainen. Dan dacht ik dat ik terug zou vallen, dat je met drie keer trainen niks zou kunnen opbouwen. Gelukkig ben ik daar nu vanaf, van dat idee. Over die jaren zou ik eerlijk gezegd geen duidelijke lijn kunnen schetsen, behalve dan misschien dat ik trainen – hoe belangrijk ook voor me – wat minder krampachtig ben gaan benaderen. Tegenwoordig train ik vier keer per week, maandag bovenlichaam, dinsdag benen, woensdag en donderdag rust, vrijdag en zaterdag begin ik weer met bovenlichaam, benen, maar dan met andere oefeningen, zondag rust, en dan begint het weer opnieuw. Ik doe veel antagonistische oefening, wissel een set borst bijvoorbeeld af met een set rug, schuindrukken bijvoorbeeld met kabelroeien. Je moet wel je handdoeken en flesje water strategisch neerzetten…want je wilt na het schuindrukken natuurlijk geen rakker aantreffen op de kabelmachine waaraan je net wilt gaan roeien!’

Op de vraag hoeveel Ruud dan ‘op de bank doet’, zegt hij: ‘Bankdrukken doe ik niet meer, ik krijg bij zwaar bankdrukken echt last van mijn schouders. Langzamerhand heb ik het bankdrukken ingeruild voor schuindrukken en geleidelijk aan ben ik daar aardig sterk in geworden. Ik doe nu een serie schuin met 120 kg. Voor borst doe ik eigenlijk alles schuin, dumbbelldrukken, flyes… Ik train erg op gevoel en ik train alleen. Dat vind ik prima. Ben altijd gemotiveerd om te gaan trainen – het komt als het ware gewoon uit de lucht vallen. Nu woon ik ook maar een paar straten verderop, dat helpt natuurlijk ook. Cardio doe ik niet, want ik fiets veel, naar mijn werk in Delfshaven, maar ook gewoon in het weekend. Directe doelen heb ik niet. Zo van ik wil dan en dan 120 kg droog aan de haak wegen. Ik wil gewoon lekker hard maar ontspannen trainen.’

Voeding

‘Ik ga vrij losjes met mijn voeding om, niet van dat benauwde. Ik let wel op, hoor, vooral op mijn eiwitten en koolhydraten. Op trainingsdagen eet ik bijna een heel brood per dag. ’s Ochtends ½ magere melk met muesli, cruesli en brinta en een eiwitshake, verspreidt over de dag ¾ zuurdesembrood met 100 gram kip. Dan ga ’s avonds trainen en als ik dan thuiskom neem ik direct een groot glas water met 30-40 gram glucose en creatine. Dan gewoon de warme hap, en de rest van de avond om de paar uur een ‘eiwitmoment’ in de vorm van een portie kwark of een eiwitshake. Ik weeg me zelden, heb ook vaak feestjes, op het werk, familie, vrienden. Denk ik na een tijdje dat het weer wat uit de hand gelopen is, dan eet ik een tijdje weer strikter. Ik schat mijn lichaamsvetpercentage nu op een procent of 18, 19. Zou het wel op 12 willen hebben…maar, het moet wel leuk blijven.’

Clean sporten

‘Tja, waarom gebruik ik geen anabolen en andere middelen…Ik heb daar allerlei goede redenen voor. Het is ongezond, je weet tegenwoordig met al die vervalsingen niet wat je in handen krijgt, de resultaten zijn maar tijdelijk én…je nept de boel. Het is toch niet echt van je zelf, je hebt het niet op eigen kracht gedaan. Dat vind ik toch ook heel belangrijk. En, eerlijk gezegd, ik geef me geld ook liever aan andere dingen uit. Een nieuwe karperhengel, bijvoorbeeld!’