EN  |  FR

Joyce de Haan

Biografie

Joyce de Haan (1963) groeide op in het centrum van Rotterdam en begon op jonge leeftijd met turnen, een sport die ze ruim 12 jaar lang intensief zou beoefenen. Later schakelde ze over op fitness en draaide wedstrijden bij de Natural Bodybuilding & Fitness Federation. In 1994 werd ze bij de NBF Nederlands kampioen (overall plus best posing prijs) en uitgezonden naar New York voor de Open Amerikaanse Kampioenschappen. Bij deze heel zwaar bezette wedstrijd werd ze als eerste Europeaan vierde. Joyce is moeder van twee zoons (18 en 10) die allebei bij Sparta (BVO) voetballen. Ze is getrouwd met Hans Kroon, en heeft als hobby’s skeeleren, hardlopen en uit eten gaan. De Italiaanse pasta is daarbij favoriet.

Training

‘Iets anders vinden voor het turnen was nog niet zo makkelijk. Met turnen train je het hele lichaam zo compleet. In de buurt, vlakbij huis, was een sportschool, een noodgebouw aangebouwd aan een gymzaal. De sfeer was er goed en ik ben er met een vriendin gaan trainen. Na enkele jaren begon het lichaam er strakker uit te zien, maar daar was ik op dat moment nog niet zo mee bezig. Ik vond het gewoon leuk om te sporten.’ Het ‘noodgebouw’ zou later uitgroeien tot Fitnesscentrum Noord, met Hans Kroon en Joyce als drijvende krachten.

‘Ze draaiden op de sportschool elk jaar onderlinge wedstrijden met meerdere sportscholen en ik werd gevraagd om mee te doen. Dat waren hele leuke wedstrijden en ze stimuleerden ook echt het beste uit jezelf te halen. Ik won al gelijk mijn klasse (tot 57 kg) en de overall titel. Na een paar van die clubwedstrijden heb ik bij de naturalbond (NBFF) de Nederlandse kampioenschappen gewonnen en werd uitgezonden naar New York. Geweldige ervaring, zwaar bezet veld, en ik werd er vierde. Ben ik best nog een beetje trots op. Vanaf die tijd ben ik eigenlijk nog serieuzer gaan trainen en op mijn voeding letten. Je voeding in de gaten houden heb ik nooit een probleem gevonden, hoor, maar een wedstrijddieet… en een gezin in de lucht houden. Valt niet mee.’

‘In zekere zin heb ik het qua trainen makkelijk. We wonen vlakbij de sportschool en ik doe daar ook een deel van de begeleiding. Hoewel ik geen wedstrijden meer draai en niet echt specifieke doelen heb, behalve de shape vasthouden, heb ik geen moeite mezelf te motiveren. Trainen is ook zo verweven met ons leven. Ik doe drie keer per week aan krachttraining, waarbij ik borst, rug en schouders op één dag apart train, de volgende training benen en armen en als derde training doe ik dan een total body workout. Dan doe ik twee oefeningen borst, twee rug, twee schouders, drie benen en 20 minuten interval cardio aan het einde. Voor krachttraining doe ik meestal twee oefeningen per spiergroep, met als sets voor de eerste oefening 12-10-8 en voor de tweede oefening 12 en 8-10 herhalingen.’

Voeding

‘Training alleen is natuurlijk niet voldoende om een goed resultaat te bereiken. Je moet ook kritisch met je voedingspatroon omgaan. Ik probeer mijn koolhydraten zoveel mogelijk uit volwaardige producten te halen als volkoren pasta, zilvervliesrijst en grof volkorenbrood, bijvoorbeeld. Voor mijn eiwitten kies ik uit kip, eieren, kwark en een eiwitsupplement. Voor de avondmaaltijd roerbak ik vrij vaak. Omdat Hans vegetariër is, eten de kinderen en ik betrekkelijk weinig vlees, behalve kip en mager gehakt dat makkelijk snel klaar te maken is en wij dan apart bij de rijst of pasta nemen. Als aanvulling op mijn voeding gebruik ik een multivitamine/mineralen supplement, wat extra vitamine C en Omega-3 visvetzuren. En, omdat de boog niet altijd gespannen kan staan, ga ik een paar keer per maand uit eten met vriendinnen. Vaak wordt het dan de ‘Italiaan’, want ik ben dol op pasta!’

Clean sporten

‘De basis van alles is toch je eigen gezondheid en daar moet je zuinig op zijn. De reden dat ik clean sport, is dat ik lekker in mijn vel wil zitten en me gezond en fit voelen. Bovendien, als je op een natuurlijke manier traint blijf je ook op en top vrouw. Daarnaast heb je toch een voorbeeldfunctie voor veel mensen. Soms besef ik ineens weer hoe groot die voorbeeldfunctie is.’