EN  |  FR

Ciro Credendino

Passie voor bodybuilding

Toen Ciro Credendiono constateerde dat hij vaker met zijn neus in de leerboeken fysiologie en voedingswetenschap zat dan in zijn studieboeken, wist hij dat hij beter kon veranderen van studie. ‘Ik studeerde op dat moment economie aan de Universitá Parthenope in Napels ’, zegt de in Italië geboren Credendino. ‘Ik vond economie interessant, maar ik was geobsedeerd geraakt door bodybuilding. Een studie bewegingswetenschappen had me meer te bieden.’

Aanvankelijk was Credendino een vechtsporter, maar toen hij eenmaal had geproefd van de gewichttraining was er voor hem geen weg meer terug. ‘Training met gewichten veranderde m’n lichaam’, vertelt hij. ‘Ik werd sterker en mijn lichaam ging er beter uitzien. Dat was een ongelofelijke ervaring. Bodybuilding werd mijn passie. Ik wilde er zoveel mogelijk over leren. Ik las alles wat ik te pakken kon krijgen.’

Credenino’s zoektocht naar kennis over methoden die spieren sterker en groter maken, en de vetmassa juist kleiner maken mondde in april 2012 uit in zijn academische graad. Hij studeerde af op een literatuurstudie naar hypertrofie. Daarnaast haalde hij, onder meer bij de IFBB, zijn certificaat als trainer. Hij woont sinds drie jaar samen met zijn Nederlandse vriendin Charonne in Limburg. Hij werkt als trainer en voedingsconsulent bij een fitnessketen, en als sales manager bij een supplementenfirma.

Wetenschap gebruiken

Zowel in zijn werk als in zijn training maakt Credendino dankbaar gebruik van zijn wetenschappelijke kennis. ‘De belangrijkste kennis die je als bodybuilder nodig hebt leer je in de gym’, relativeert hij. ‘Dat is de kennis die je opdoet via je trainers en vrienden, en natuurlijk de kennis die je verwerft doordat je zelf dingen uitprobeert en ziet hoe je lichaam daarop reageert. Maar wetenschappelijke kennis helpt je om het kaf van het koren te scheiden. Niet alles wat je hoort in de gym is waar, en kennis van voedingswetenschap of bewegingsleer helpt je bij het maken van een onderscheid tussen waardevolle inzichten en nonsens.’

In de tweede plaats kan wetenschappelijke kennis inspireren. Credendino gebruikt in zijn training dagelijks de inzichten die hij opdeed toen hij zijn scriptie over hypertrofie schreef. ‘Ik zal nooit langer dan een uur achtereen trainen met gewichten’, geeft hij als voorbeeld. ‘Als je langer dan een uur traint verandert je hormoonhuishouding op zo’n manier dat je spiergroei niet meer optimaal is. Ik gebruik rustperioden tussen sets die langer duren dan dertig seconden, omdat de ATP-huishouding van spiercellen na een set dertig seconden nodig heeft voor herstel. Tegelijkertijd zal ik mijn rustperioden niet langer laten duren dan twee minuten. Als ik dat toch doe vermindert de kwaliteit van mijn training.’

Tijdens een goed opgezette krachttraining met niet te lange rustperioden verbetert de aansturing van de spiervezels door het zenuwstelsel door een verschijnsel dat bewegingswetenschappers ‘post-actieve potentiatie’ noemen, legt Credendin uit. Dat verschijnsel maakt je na een niet uitputtende set iets sterker dan daarvoor, maar het verschijnsel verdwijnt als de rustperiode te lang duurt.

Een kunst apart

Nog zo’n trainingsvariabele waarin Credendino zich zowel als bodybuilder en als bewegingswetenschapper heeft verdiept is de hersteltijd. Hij traint vier keer per week met gewichten. Hij weet uit studies dat een spiergroep meestal vijf tot zeven dagen hersteltijd nodig heeft om te herstellen en te groeien. ‘Spiergroepen als de buikspieren of de kuitspieren train ik vaker, maar voor de andere houd ik het op één keer trainingssessie per week. Voor mij werkt dat goed. Bodybuilders met een mesomorf lichaamstype, die van nature gespierd zijn, kunnen wellicht vaker trainen, maar voor een bodybuilder als ik, met een aanleg die het midden houdt tussen ectomorf en mesomorf, is een herstelperiode van zeven dagen optimaal.’

De wetenschap geeft dikwijls slechts een indicatie van variabelen als de optimale hersteltijd of rustperiode tussen je sets. Het precies bepalen van die variabelen is een kunst apart, maar wel een kunst die Credendino onder de knie heeft gekregen.

‘Het is moeilijk’, geeft hij toe. ‘Het is al moeilijk als je als trainer voor iemand bijvoorbeeld wil bepalen of die nou behoefte heeft aan een beetje meer cardiotraining, of juist beter wat minder aan cardio kan doen. Ik let daarbij op subtiele signalen als de huid en de hardheid van de spieren. Een doffe huid en een verminderde hardheid van de spieren wijzen op teveel cardio. Maar als je dat voor jezelf wilt bepalen, dan is dat oneindig veel moeilijker. Je waarneming wordt vertroebeld door je emoties en gevoelens van het moment, en die moet je leren uit te schakelen. Dat is erg, erg moeilijk.’

Dopingvrij

Dat Credendino desondanks heeft kunnen leren hoe hijzelf het beste kan trainen blijkt uit zijn wedstrijdresultaten. Hij heeft inmiddels meer dan twee dozijn wedstrijden achter de rug en won in 2010 en 2011 de IFBB Belgium Nationals in de Body Classic-categorie. Als natural. ‘In de Body Classic-categorie is je wedstrijdgewicht gebonden aan een maximumgewicht, dat wordt berekend aan de hand van je lengte’, zegt Credendino. ‘Daarbij gebruikt de IFBB een formule die berekent hoeveel spiermassa een atleet kan opbouwen zonder dat hij doping gebruikt. Dopinggebruikers verliezen daardoor een deel van hun voorsprong op naturelsporters als ze uitkomen in deze klasse. En in het geval dat ze toch nog een poging zouden willen wagen, dan zijn er nog altijd de dopingcontroles.’

Credendino gelooft in trainen zonder verboden middelen. ‘Ik gebruik wel supplementen’, zegt hij. ‘Ik besteed veel aandacht aan mijn reguliere voeding, en zorg er bijvoorbeeld voor dat ik hoog in mijn eiwitten zit. Maar ook als je voeding optimaal in orde is kunnen supplementen je als bodybuilder een steuntje in de rug geven.’ Hijzelf gebruikt bijvoorbeeld preparaten met micronutriënten, vitamines en aminozuren, maar is terughoudend bij het aanbevelen van supplementen aan zijn cliënten. ‘Ik houd ze altijd voor dat ze niet zomaar iets moeten kopen. Er is teveel rommel op de markt. Je bent beter af met één product dat goed in orde is, dan met tien producten die maar zo-zo zijn.’

Doorzettingsvermogen

Credendino heeft nu zijn zinnen gezet op een Europese titel. ‘Het niveau op EK-wedstrijden is hoger’, zegt hij. ‘Op nationale wedstrijden kun je nog wegkomen met een zwakke plek in je fysiek, op Europees niveau niet meer.’ Desondanks is hij ervan overtuigd dat er ook op dat niveau kansen liggen voor naturelbodybuilders. Als die tenminste voldoende aanleg hebben, hun hersenen gebruiken bij het samenstellen van hun dieet en hun trainingsroutines. En, niet in de laatste plaats, beschikken over voldoende doorzettingsvermogen.

‘Trainen is aangenaam als je veel calorieën binnenkrijgt’, verklaart Credendino. ‘Maar als je moet droogtrainen voor een wedstrijd, en je vetpercentage onder de acht procent zakt, dan wordt trainen zwaar en moeilijk. Dan komt het echt aan op wilskracht.’

Wilskracht is het allerbelangrijkste wat je in huis moet hebben om succes te boeken in een sport als bodybuilding, besluit Credendino. ‘Je hoort vaak dat genetische aanleg van doorslaggevend belang is in deze sport, maar ik hecht meer waarde aan wilskracht. Een heleboel mannen en vrouwen met een uitstekende aanleg ontdekken de sport, gaan trainen maar haken uiteindelijk af. Ze blijven op een bepaald niveau hangen, verliezen hun motivatie en stoppen ermee. Je komt in deze sport nu eenmaal almaar plateaus tegen, ook als je veel aanleg hebt, die je moet doorbreken om jezelf te verbeteren. En of je dat kunt, dat bepalen uiteindelijk je wilskracht en je doorzettingsvermogen.’

De website van Ciro Credendino vind je hier.