EN  |  FR

William Llewellyn: anabolen in beeld

Al enkele decennia  houdt de bekende dopinggoeroe William Llewellyn bij wat er in  bodybuilding op farmacologisch gebied gebeurt. Onlangs verscheen de elfde druk van zijn handboek Anabolics. Voor ons aanleiding voor een gesprek.

Zo’n tien jaar geleden kwam grofweg de helft van alle farmacologische middelen waarmee bodybuilders en andere sporters hun prestatievermogen en spieren verbeteren uit illegale werkplaatsen, en niet  uit de fabrieken van legitieme farmaceutische ondernemingen. In 2014, tijdens een presentatie voor de Liverpool John Moores University, schatte William Llewellyn dat inmiddels 80 tot 90 procent van alle anabolen en andere dopingmiddelen illegaal waren geproduceerd.

Clean room

Die trend maakt het anabolengebruik er niet veiliger op. De meeste underground labs werken niet erg zorgvuldig, vreest Llewellyn. “Wat je aantreft in die labs is vaak een beetje apparatuur op een tafel in een keuken. Voor zover ik weet heeft de politie bij een inval nog nooit een echte ‘clean room’ in zo’n lab aangetroffen.” Legitieme farmaceuten produceren onder steriele omstandigheden, en kunnen daardoor garanderen dat er in hun injecteerbare preparaten geen bacteriën of andere verontreinigingen zitten. De overweldigende meerderheid van de ampullen en trekflessen die bodybuilders anno 2017 gebruiken is echter niet onder die omstandigheden geproduceerd. Toegegeven, er zijn enkele ondergrondse labs die  zorgvuldiger opereren. Llewellyn zelf bezocht tijdens een bezoek aan Nederland zo’n lab. Maar ook dat lab had geen ‘clean room’. Omdat in de meeste ondergrondse labs de hygiëne verre van  optimaal is, zitten er nogal eens ziektekiemen in hun  injecteerbare preparaten. Ook al groeien bacteriën moeilijk in preparaten op oliebasis, toch ontdekte Llewellyn in 2010, toen hij 24 ondergronds geproduceerde injecteerbare preparaten analyseerde, dat in een derde daarvan  bacteriën zaten.

Bovendien zijn ook de allerbeste labs afhankelijk van grondstoffen van Aziatische producenten. De labs maken hun anabole steroïden, groeihormoon, peptiden en andere middelen niet zelf. Ze bestellen ze in Azië, en maken er capsules, tabletten of injectievloeistoffen van. De kwaliteit van deze actieve stoffen uit Azië wisselt. Daarom vinden laboratoria van grote bedrijven, universiteiten en onderzoeksinstellingen geregeld vervuilingen in clandestien geproduceerde preparaten, zoals lood, arsenicum en tin. Die stoffen kunnen zich ophopen in het lichaam, en op de lange termijn bijvoorbeeld de nieren, hersenen en geslachtsorganen beschadigen. Grote farmaceutische ondernemingen kunnen via analyses achterhalen of hun grondstoffen zuiver zijn, ondergrondse werkplaatsen niet. De opkomst van de ondergrondse laboratoria, en het verdwijnen van preparaten die zijn geproduceerd door farmaceutische ondernemingen, hebben het anabolengebruik dus riskanter gemaakt. Dat geldt ook voor een andere ontwikkeling: het ophogen van de doseringen. Toen Llewellyn begon met het bestuderen van het anabolengebruik, injecteerden ervaren atleten tijden een kuur bijvoorbeeld 400 milligram testosteron per week, en slikten daarbij nog 25 milligram methandrostenolone (de actieve stof in Dianabol) per dag. Zo’n kuur duurde acht weken. Nu is het voor relatieve beginners normaal om maanden achtereen één of meerdere grammen testosteron per week te injecteren.

Hogere doseringen, nieuwe middelen

De boodschap dat bij zulke doses de verhouding tussen opbrengst en risico zoek is, wil er bij de nieuwe generatie anabolengebruikers moeilijk in, ervaart Llewellyn. “De jonge garde wil hogere doses, meer middelen en langer achtereen gebruiken”, verzucht hij. “Ik merk dat ze zelfs liever helemaal niet meer in kuurtjes willen gebruiken, maar continu. Ze wisselen dan perioden waarin hoge doseringen gebruiken af met perioden waarin ze lage doseringen gebruiken.” Voor een deel komt dat omdat veel jonge gebruikers ongeduldig zijn, en serieus verwachten dat ze in een jaar een profbodybuilder kunnen worden. Ze zien daarbij over het hoofd dat een verdubbeling of een verdrievoudiging van de doses die pakweg twintig jaar geleden in de farmacologische bodybuilding nog in zwang waren niet tot twee of drie keer meer resultaten zal leiden. En dan zijn er nog de nieuwe middelen. Geen anabole steroïden, geen groeihormoon, maar SARMs, peptiden die de werking van groeihormoon imiteren en allerlei andere experimentele medicijnen, zoals BPC157, selank en follistatin-344. In elke nieuwe editie van Anabolics die de afgelopen vijftien jaar is verschenen is het aantal pagina’s over die nieuwe middelen een beetje groter dan in de voorgaande. Dat geldt ook voor Anabolics 2017.

“Dat komt ook omdat er rondom anabole steroïden op onderzoeksgebied niet zo verschrikkelijk veel nieuwe dingen gebeuren”, legt Llewellyn uit. “We krijgen wel meer zicht op hun gezondheidseffecten, en dus komt dat aspect steeds nadrukkelijker in de Anabolics-serie aan bod. Wat je ook terugziet in Anabolics is dat er steeds meer onderzoek verschijnt naar nieuwe anabole middelen, die geen anabole steroïden zijn. De meeste van die nieuwe middelen zijn nog niet goedgekeurd voor gebruik door mensen, maar circuleren al wel op de markt.” Om die reden benadrukt Llewellyn ook in de nieuwe Anabolics om voorzichtig te zijn met die nieuwe middelen. Een andere reden voor voorzichtigheid is dat ook de farmacologische grondstoffen van die nieuwe middelen zijn geproduceerd door onbestemde Aziatische fabrieken. De zuiverheid is dus onbekend.

Begeleiding?

De problemen rond het anabolengebruik zijn duidelijk, meer de oplossing is nog niet in zicht. Llewellyn zelf gelooft dat in ieder geval een deel van de problemen kan worden opgelost als artsen de mogelijkheid krijgen om anabolengebruikers te begeleiden. “Ik zeg dus niet dat anabolen vrij verkrijgbaar moeten zijn. Maar ik geloof wel dat artsen de mogelijkheid moeten krijgen om zich in dit gebied te specialiseren, zodat ze sporters kunnen helpen om op een minder riskante manier hun doelen te realiseren. Nu hebben artsen die mogelijkheid niet. Het resultaat is dat gebruikers aan zichzelf worden overgelaten en onnodig veel risico’s lopen.” Ondertussen is de realiteit van het  farmacologisch ondersteunde  bodybuilding dat wie op hoog niveau aan wedstrijden mee wil doen, aanmerkelijke gezondheidsrisico’s moet lopen. De meeste mensen zouden er goed aan doen te beseffen dat het professionele bodybuilding een buitengewoon risicovolle sport is”, aldus Llewellyn.  “Als je geen behoefte aan hebt om ooit mee te doen aan de Mister Olympia, vermijd al die risico’s dan gewoon. Maar goed, er zijn mensen die zich buiten profbodybuilding geen leven kunnen voorstellen, en die hun lichaam tot in het onnatuurlijk extreme willen ontwikkelen. Die mensen kan ik alleen maar aanraden om een goede arts (m/v) te vinden, die bereid is je bij te staan. Ik wil niet dramatisch doen, maar je gaat hem waarschijnlijk heel hard nodig hebben.”