EN  |  FR

De bijwerkingen van myostatineremmers

Als je enige voeling hebt met wat er in het anabolenmilieu gebeurt, dan heb je gehoord over een nieuwe groep dopingmiddelen, die volgens sommige gebruikers de spiergroei versnellen en verder  geen bijwerkingen hebben. Recente studies geven de gebruikers gedeeltelijk gelijk. Dat myostatineremmers spiergroei stimuleren, dat klopt. Maar dat ze geen bijwerkingen hebben? Dat klopt niet.

Myostatine heet ook wel  Growth and Differentiation Factor 8 (GDF8). Het is een eiwit dat spiercellen aanmaken, en dat de groei van spiercellen afremt. Mensen, zoogdieren, reptielen en vissen maken allemaal myostatine aan als een rem op de spiergroei.

Eén van de redenen dat wetenschappers toch allerlei middelen hebben ontwikkeld die myostatine moeten uitschakelen is de vergrijzing. Mensen worden steeds ouder. Hartaanvallen en infarcten komen dankzij de medische wetenschap steeds minder vaak voor, en elk jaar genezen meer mensen van kanker. Het gevolg van die positieve ontwikkeling is dat er steeds meer mensen zo oud worden dat ze door spiermassaverlies  nauwelijks meer voor zichzelf kunnen zorgen. Lopen, wassen en aankleden is niet meer mogelijk.

Een medicijn dat deze ouderen zonder bijwerkingen aan meer spieren en meer spierkracht kan helpen wordt gegarandeerd een kaskraker. De markt voor zo’n medicijn wordt groter dan die van erectiemedicijnen, verwachten experts. En dus werken binnen universiteiten, onderzoeksinstituten en farmaceutische ondernemingen wereldwijd duizenden onderzoekers aan zulke middelen. En myostatineremmers zijn in dat segment misschien wel het interessantste, want volgens de leerboeken zijn ze alleen actief in spierweefsel.  De kans dat myostatineremmers bijwerkingen veroorzaken is daardoor kleiner. Zeggen de leerboeken. 

Gebruik door mensen

Het onderzoek naar myostatineremmers is nu in het stadium dat de experimenten op mensen zijn begonnen. Onderzoekers van het Amerikaanse Center for Gene Therapy publiceerden in het najaar van 2015 bijvoorbeeld een kleine studie, waarin ze waarin mensen met een spierziekte injecteerden met genetisch gemanipuleerde  virussen. Die virussen dringen binnen in de spiercellen, en injecteren de spiercelen met stukjes genetisch materiaal die de spiercellen dwingen om het eiwit follistatin aan te maken. Follistatin schakelt myostatine uit.

Gentherapie is nog experimenteel, en het zal nog wel even duren voordat gentherapeutische middelen op de markt komen. Dat geldt niet voor LY2495655, de myostatineremmer waarmee Eli Lilly experimenteert. LY2495655 is een antilichaam, dat artsen wekelijks via een injectie moeten toedienen. Het antilichaam maakt zich vast aan myostatinemoleculen en schakelt ze uit.

Een paar maanden geleden publiceerden onderzoekers Eli Lilly nog een studie waarin een groep verzwakte 75-plussers een half jaar lang injecties met het nieuwe middel kregen. De proefpersonen bouwen spiermassa op en werden sterker. Hun explosieve kracht nam toe.

Zwarte markt

Onderzoekers hebben nog veel meer soorten myostatineremmers ontwikkeld, en een aantal daarvan is verkrijgbaar op de zwarte markt. En dan hebben we het niet over onduidelijke supplementen met extracten uit zeewier, die volgens hun makers door het afremmen van myostatine zorgen voor een weergaloze en sensationele spiergroei. Nee, we hebben het over injecteerbare middelen die je kunt kopen in obscure webwinkels die zijn gespecialiseerd in experimentele dopingmiddelen. Je vindt ze trouwens ook steeds vaker in het assortiment van anabolenleveranciers.

Die myostatineremmers bevatten stoffen als Follistatin-344 en Human Myostatin Propeptide.  Het zijn eiwitten die allemaal op ongeveer dezelfde manier werken als het antilichaam waarmee Eli Lilly experimenteert. Ze maken zich vast aan het myostatinemolecuul en schakelen het op die manier uit. De ervaringen met dat soort preparaten zijn wisselend, maar er zijn gebruikers die rapporteren dat ze in ieder geval met Follistatin-344 extra spieren hebben opgebouwd.

Farmacologische myostatineremmers zijn nog steeds prijzig, en dat zorgt ervoor dat nog niet veel sporters met deze middelen aan het rommelen zijn. En dat is waarschijnlijk maar goed ook, zo concluderen wij uit enkele recente dierstudies. Want die suggereren dat myostatine wel degelijk bijwerkingen heeft.

Kwetsbare gewrichten

Onderzoekers van de universiteit van Harvard ontdekten om te beginnen dat  muizen die door een genetische ingreep geen myostatine kunnen aanmaken geen normale gewrichten hebben. Als de dieren nog jong zijn is er nog weinig aan de hand, en ze zijn door hun vergrote spiermassa sterker dan normale muizen. Maar als de muizen verouderen, en een middelbare leeftijd bereiken, worden hun gewrichten stijver en kwetsbaarder. Hun aanhechtingen atrofiëren. Waarschijnlijk hebben gewrichten myostatine en verwante eiwitten nodig om sterk te blijven.

Minder uithoudingsvermogen

Wetenschappers van het Franse onderzoeksinstituut INRA stuitten in 2012 op een andere bijwerking van myostatineremmers. Ook de Fransen bestudeerden muizen die geen myostatine konden aanmaken, en ontdekten dat hun spiercellen moeilijker voedingsstoffen konden omzetten in energie. Het uithoudingsvermogen van de dieren was daardoor verminderd. Kennelijk hebben spiercellen myostatine ook nodig om hun mitochondria goed te laten functioneren. Mitochondria zijn de moleculaire energiecentrales van cellen.

Hartfalen

Nog verontrustender was de  dierstudie die onderzoekers van het gerenommeerde Duitse Max Planck Instituut een paar maanden geleden publiceerden in Cell & Tissue Research. Uit dat onderzoek blijkt dat het uitschakelen van myostatine hartafwijkingen in de hand werkt. 

In muizen die geen myostatine konden aanmaken vonden de onderzoekers in grote lijnen hetzelfde als wat cardiologen veel te vaak vinden bij bodybuilders die anabolen hebben gebruikt. De hartspier van de muizen was vergroeid op zo’n manier dat de linkerventrikel niet meer in staat was om voldoende zuurstofrijk bloed het lichaam in te pompen. Cardiologen spreken dan van hartfalen.

De hartcellen konden door het uitschakelen van myostatine niet meer op een normale manier omgaan met koolhydraten, ontdekten de  Duitsers. De cellen bouwden steeds grotere glycogeenreserves op, waardoor ze te groot en te stijf werden om nog goed te kunnen functioneren.

Net als de aanhechtingen en de mitochondria van de spiercellen heeft het hart myostatine nodig, concluderen de Duitsers. Die conclusie komt niet als een donderslag bij heldere hemel. Het hart is ook een spier, en dus maken hartcellen myostatine aan. Je kunt op basis van deze dierstudie speculeren dat farmacologische bodybuilders, die door hun training en anabole middelen toch al een verhoogd risico op hartfalen hebben, door het gebruik van myostatineremmers hun kans op hartfalen nog verder verhogen.

Wondgenezing

En dan is er nog de dierstudie die moleculaire biologen uit Singapore publiceerden in de American Journal of Applied Physiology - Cell Physiology. Volgens dat onderzoek genezen wonden minder snel bij proefdieren die geen myostatine meer aanmaken. Ook  voor de genezing van wonden heeft het lichaam kennelijk myostatine nodig.

Slot

Hoe groot de gezondheidsrisico’s van myostatineremmers precies zijn weten we niet, en dat komt vooral omdat we waarschijnlijk nog niet voldoende weten over wat myostatine allemaal in het lichaam doet. Maar we weten wel dat de leerboeken, die vermelden dat myostatine alleen in de spieren actief is en dat myostatineremmers elders in het lichaam ‘dus’ geen bijwerkingen hebben, aan herziening toe zijn…

Tekst: Eigen Kracht.nl