EN  |  FR

Mechano-Groeifactor: in geval van spierschade?

Door Hans Wassink en Bart Coumans


Beste Dopingautoriteit,

Ik lees de laatste tijd in bladen en op bulletinboards nogal vaak over mechano-groeifactor. Daar zou je behoorlijk groot van kunnen worden, maar het is nog in een experimenteel stadium? Zal zoiets snel op de (illegale) markt komen? En, kun je ook op een cleane manier die groeifactor stimuleren?

Groeten van,

P.

Beste P.,

Een jaar of tien geleden had iedereen het plots over IGF-1 (insuline-groeifactor 1). Het zou het sterkste anabool ooit zijn en de wildste speculaties waren niet van de lucht. Tien jaar verder is de ‘informatieverstrekking’ met de verspreiding van e-mail, bulletin boards en websites enorm toegenomen. Dat heeft voordelen maar ook veel nadelen, waarvan onoverzichtelijkheid, onbetrouwbaarheid en onduidelijkheid waarschijnlijk wel de bekendste zijn (het lijkt ‘Brandpreventje’ wel, het brandweermannetje in voorlichtingsspotjes waarin gewaarschuwd weer voor de drie O’s: Onwetendheid, Onachtzaamheid en Onoplettendheid). Kortom, internet, hoe baanbrekend en feitelijk onmisbaar geworden ook, mag van mij rustig met een kleine letter geschreven worden. Het is een medium waarin je geweldig kun dwalen (dat heet dan surfen) en verdwalen, zowel qua kennis als ook ‘kennissen’ of contacten. In Sport & Fitness 145, maart/april 2008 (op de website www.eigenkracht.nl) nog te lezen) schreven we het artikel Knippen en plakken, prikken en slikken: de betrouwbaarheid van informatie op het internet. Een must voor iedereen die het internet op gaat.
Het zou ons niet verbazen als Mechano-Groeifactor, dat een variant is van IGF-1, voorlopig hetzelfde lot beschoren is: nog een jaar of 10 in het experimentele stadium en dan een bescheiden productie met daaraan een peperduur prijskaartje, waardoor alleen gebruik in het profcircuit van bodybuilding valt verwachten. Een terugblik en vooruitblik.

IGF-1: een update

In een aflevering van al weer ruim 11 jaar geleden – Sport & Fitness 84, januari/februari, 1998 – schreven we al eerder over werking en risico’s van IGF-1 (zie www.eigenkracht.nl). Nog maar even een samenvatting van het ‘voorafgaande’ voor we aan het updaten gaan.
IGF-1 of Insulin Growth Factor 1 is een zogenaamd ‘peptidehormoon’, net zoals HCG, groeihormoon ( rHGH, misschien beter bekend onder de wat oudere naam STH) en insuline. Peptidehormonen zijn hormonen, die zijn opgebouwd uit eiwitten. Peptidehormonen zijn alleen werkzaam als ze geïnjecteerd worden, omdat in het spijsverteringssysteem eiwitten worden opgesplitst in hun bestanddelen – de aminozuren – en dus waardeloos worden. IGF-1 is het hormoon dat verantwoordelijk is voor alle effecten die vroeger aan groeihormoon werden toegeschreven. Groeihormoon zelf zorgt er voornamelijk voor dat er meer IGF-1 wordt afgeven, met name door de lever. Wel heeft groeihormoon zelf een sterke vetafbrekende werking, en dat is met IGF-1 veel minder het geval.
Onderzoek midden jaren negentig naar de effectiviteit van IGF-1 als spieropbouwer liep – na aanvankelijk hooggespannen verwachtingen – steeds moeilijker. IFG-1 van buitenaf in het lichaam gebracht middels injecties deden niet veel. Het belangrijkste probleem was de razendsnelle halfwaardetijd (de snelheid waarmee de helft van een stof al is afgebroken en/of uitgescheiden) van IGF-1. Die was zo snel dat er twee maal per dag injecties moesten worden gegeven om enig effect te sorteren. Wetenschappers moesten dus op de een of andere manier zien om de halfwaardetijd van IGF-1 te verhogen. Eind jaren negentig waren ze daar al een behoorlijk eind mee. Een van de meest gebruikte manieren om de halfwaardetijd van IGF-1 injecties te verhogen, is het vervangen van glutaminezuur door arginine op positie 3 van het molecuul, waardoor er minder bindingseiwitten de stof onklaar maken) en een verlenging van 13 aminozuren aan de N-terminaal, waardoor de stof krachtiger en efficiënter wordt. Het product, dat inmiddels op de markt is, onder andere geproduceerd door de Australische fabrikant GroPep (‘groeipeptiden’, letterlijk vertaald), de Chinese fabrikant GenSci (de makers van het rHGH van het merk JinTropin, waar Stallone vorig jaar mee is gesnapt), maar ook Amerikaanse fabrikanten, heeft de stofnaam IGF-1-LR3 gekregen. Merknamen zijn onder andere Increlex® en IGtropin® .
In tegenstelling tot groeihormoon wordt IGF-1-LR3 meestal niet onderhuids maar intramusculair gegeven omdat dat minder pijnlijk is. De gebruiker injecteert meestal in de spiergroep(en) die hij van plan is die dag te gaan trainen, in de hoop op een lokale groei van spieren en algehele anabole boost. De doseringen liggen meestal in de orde van grootte van 20-80 mcg, en injecties worden dagelijks toegediend (soms in tweeën verdeeld met 10-12 uur tussen de injecties). De kosten van zo’n beleid komen al gauw op 60-70 Euro per dag. Een cyclus van gebruik duurt niet langer dan een maand. Dan zou je voor een paar duizend euro en de nodige risico’s wat sterker worden, een grotere pomp ervaren en tenminste 1 ½ kg spiermassa erbij hebben. Alleen gebruikt is het resultaat minder dan wanneer er een reguliere kuur met anabole steroïden wordt gedaan. IGF-1-LR3 wordt door wedstrijdbodybuilders dan ook zelden alleen ingezet. Een sterk vetafbrekend heeft IGF-1-LR3 niet, en daarmee zal het voor wie droog wil worden niet de eerste keus zijn (voor wie gezond wil blijven en geen zin heeft in risico’s is de keuze sowieso snel gemaakt).
Overigens is het beperken van het gebruik van IGF-1-LR3 tot een maand omdat anders reacties van antilichamen de effectiviteit van het middel ondermijnen, niet de enige reden om een waarschuwend woord tot de lezer te richten. De bijwerkingen lijken sterk op die van groeihormoon (rHGH), met onder andere sterke groei van interne organen, een verdikking van botten en huid, de zogenaamde groeihormoonkin- en ellebogen, insulineresistentie, hypoglykemie, sterke vochtretentie en, voor wie er gevoelig voor is, ook gynaecomastie (het fraaie Griekse woord voor ‘vrouw’ en ‘borst’’). De groep die er gevoelig voor is heet dan ‘gynaecomastieten’, een gilde waar je vermoedelijk niet bij wilt horen. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat het middel nog slechts voor experimentele doeleinden gebruikt wordt en in geen enkel land nog de status heeft van een op recept verkrijgbaar medicijn. Voor werking en risico’s van groeihormoon (rHGH) kun je op www.eigenkracht.nl nog het artikel ‘Groeien tot je een ons weegt’ lezen, dat in Sport & Fitness 130, september/oktober 2005 heeft gestaan.

Mechano-Groeifactor

Van groeihormoon tot IGF-1 tot mechano-groeifactor (MGF) is als een soort afpellen van de ui van ‘groeihormoonachtigen’, om het zo maar eens te noemen. Zoals gezegd, zijn veel van de spieropbouwende en spierherstellende effecten van groeihormoon (rHGH) in feite toe te wijzen aan IGF-1, dat door een verhoogde productie van groeihormoon (of door toediening van groeihormoon) met name in de lever wordt aangemaakt. In feite is MGF een variant van IGF-1 die lokaal aan het werk gezet wordt bij spierschade door overbelasting (in bodybuildingtermen is dat natuurlijk de schade die ontstaat door training, en die gerepareerd dient te worden. En als het even kan wat sterker dan voorheen (het principe van supercompensatie zoals we dat uit de trainingsleer kennen). In bodybuildingkringen werd de enorme vooruitgang die Lee Haney van 1983 naar 1984 wist te maken (en zijn eerste Mr. Olympia titel binnen te halen) verklaard door de introductie van het gebruik van groeihormoon en de enorme vooruitgang die zijn opvolger Dorian Yates begin jaren negentig wist te maken door het gebruik van IGF-1 (als belangrijke extra toevoeging in de hele medicijnkast van bodybuilders tot dan toe). Een jaar of acht tot tien later zou daar insuline bij komen.
Mechano-groeifactor is een groei/herstelfactor die wordt aangemaakt in reactie op spierschade door mechanische overbelasting (training). Dat gaat als volgt: van het gen voor IGF-1 wordt een deel afgesplitst en die variant van IGF-1 wordt als mechano-groeifactor aan het werk gezet om de schade te herstellen. Naast het ‘lokale werk’ zorgt MGF ook voor een meer algemene anabole boost. Mechano-groeifactor – als variant van IGF-1 – wordt ook wel IGF-1 Ec genoemd. Bij het ‘lokale werk’ van MGF moet je vooral denken aan het activeren van de rondom de spiercellen gelegen satellietcellen. Dat zijn als het ware ‘sluimerende’, inactieve cellen die in reactie op spierschade in aantal toenemen. Dat moet omdat de kernen van spiercellen (spiercellen hebben in tegenstelling tot de meeste cellen in het lichaam meerdere kernen) maar een bepaald volume van de spiercel kunnen controleren. Dus als er door training, bijvoorbeeld, letterlijk en figuurlijk druk wordt uitgeoefend om groter te groeien, dan moeten er meer spiercelkernen in actie komen om dat karwei aan te kunnen. En dan wordend de sluimerende satellietcellen van de spiercel ruw wakker geschud. Die vermeerderen en ontwikkelen zich en smelten samen met de oorspronkelijke spiercellen waarbij ze hun eigen kern afstaan. Die nieuwe kernen produceren meer spiereiwitten, waardoor de spiercel in omvang toeneemt. Dat is in een notendop waar hypertrofie (vergroting omvang van de spier) voor staat.
Is de schade zeer groot – en dat is na krachttraining zelden het geval – dan zullen die satellietcellen zich aaneenvoegen tot een nieuwe spiercel in plaats van hun celkern aan de ‘oude spiercellen’ af te geven, en dan ontstaat wat je de ‘heilige graal’ van bodybuilding kunt noemen: hyperplasie oftewel groei van nieuwe spiercellen, waardoor het vermogen van spieren in omvang toe te nemen natuurlijk nog sterker zou toenemen. Met behulp van een synthetische vorm van MGF zou in het laboratorium bij ratten al hyperplasie van de spieren zijn bereikt. Overigens zijn wetenschappers enkele jaren geleden er al in geslaagd dubbelgespierde muizen te kweken door het blokkeren van een eiwit dat de spiergroei reguleert, myostatine. Minder van het eiwit myostatine betekent dat spiergroei kan toenemen. Maar dat effect is bereikt via genetische modificatie, en dat is toch een ander verhaal omdat je de genen zelf gaat veranderen.
Mechano-groeifactor is IGF-1-Ec, zoals het preciezer heet, wordt door farmaceutische bedrijven in kleine hoeveelheden geproduceerd en alleen strikt voor onderzoeksdoeleinden en niet als medicijn. Die fase heeft het voorlopig nog niet bereikt. In de lijst waar MGF allemaal goed voor/tegen zou zijn, komt de fabrikant wel aanzetten met opvoeren van spiermassa, activeren van satellietspiercellen, verhoogde eiwitsynthese, tegengaan van spierzwakte en spierafbraak. Hyperplasie van spiercellen wordt niet genoemd.
Ook bij MGF is er het probleem van de snelle halfwaardetijd. Om de duurzaamheid van MGF in het lichaam de vergroten wordt de stof verlengd met een keten van een andere stof die ervoor zorgt dat de afbraak veel langzamer verloopt. De stof in kwestie is polyethyleenglycol of PEG, een stof die voor allerlei medische, farmaceutische en cosmetische toepassingen gebruikt wordt en op zich niet gevaarlijk is. Dat ‘duurzaam’ maken van MGF heeft echter ook een nadeel. Zolang de duurzame versie van MGF zijn werk uitvoert is er tegelijkertijd ook een voortdurend aanval van enzymen die proberen het spul af te breken en dat kan schade aan de spiercellen opleveren. Werking en bijkomende schade is een kosten- batenanalyse die bij alle medicijnen moet worden bekeken, maar die analyse is hier nog lang niet duidelijk. Het is niet voor niks dat de fabrikant het middel alleen aanbeveelt voor onderzoeksdoeleinden en niet als medicijn. Hoe het plaatje van effectiviteit en gevaar zich gaat ontwikkelen zal de tijd leren. Maar bodybuilders met grote plannen lijken zich op de een of andere manier aangetrokken te voelen tot fungeren als proefkonijn. Als ‘way of life’ komt een vrolijk rondspringend konijn in het vrije veld ons toch aantrekkelijker voor.

Sport & Fitness 152, mei/juni 2009