Fitness & Doping: nieuw onderzoek prestatieverhogende middelen
Door Hans Wassink en Bart Coumans
Beste Dopingautoriteit,
Ik heb op jullie website Eigen Kracht gelezen over onderzoek dat er in allerlei fitnesscentra toch dopingachtige middelen gebruikt wordt, vooral stimulantia. Zelf dacht ik dat het in de normale fitnesscentra weinig voorkomt. Bij ons lopen namelijk niet van die hele gespierde mannen en je denkt bij fitness en doping toch eerder aan anabole steroïden en van die hardcore sportscholen. Maar als mensen van die peppillen slikken om af te slanken kan je dat natuurlijk niet aan hun neus zien. Hoe moet je dat dan voorkomen als je het fitnesscentrum ‘schoon’ wilt houden?
Groeten van,
A.
Beste A.,
Je bedoelt het recent verschenen rapport ‘Prestatiebevorderende middelen bij fitnessbeoefenaars’ (juni 2009), het onderzoek dat in opdracht van de Dopingautoriteit door TNO is uitgevoerd. Het is
een van de grootste en beste onderzoeken naar prestatieverhogende middelen in fitness en/of bodybuilding tot nu toe gedaan en zal voor de Dopingautoriteit een belangrijke bron zijn om toekomstig
antidopingbeleid in fitness gerichter vorm te geven. Des te meer omdat het totale gebruikerspercentage op ongeveer 2 miljoen fitnessers 8,2% bleek te zijn, per jaar! In Nederland is nog nooit zo’n
hoog ‘prevalentiecijfer’ (164.000 gebruikers) gemeten.
TNO onderzocht in totaal meer dan zevenhonderd fitnessbeoefenaars uit 92 verschillende centra. Zij beantwoordden vragen over hun gezondheid, leefstijlgewoonten, voedingssupplementengebruik en over
dopinggebruik. Doping is een gevoelig onderwerp en om sociaal wenselijke antwoorden zo veel mogelijk uit te sluiten is voor het onderzoek naast de klassieke methode van vragenlijsten ook gebruik
gemaakt van een methode (de zogenaamde randomized respons methode) die hierop corrigeert en die betrouwbaarder geacht mag worden. Uit het onderzoek bleek overigens ook dat fitnessers tevreden zijn
over zichzelf en het fitnesscentrum dat zij bezoeken. Negen op de tien sporters voelt zich gezond tot zeer gezond, zowel fysiek als mentaal. Zes op de tien gebruikt voedingssupplementen, waarbij
vitamine en/of mineralensupplementen verreweg het populairst zijn. In het fitnesscentrum doet tweederde van de sporters aan vrije training (cardiofitness dan wel conditietraining), ongeveer een
derde aan krachttraining, een kwart aan indoorcycling, bodybalance of vergelijkbare lessen. De waardering voor het fitnesscentrum krijgt gemiddeld het cijfer 8 (op een schaal van één tot tien).
Gebruikte middelen
Hoewel de sporters zich gezond tot zeer gezond voelen en hun fitnesscentrum een goed cijfer geven, is een prevalentie van 8,2% gebruikers van dopinggeduide middelen toch reden voor zorg. Op een gemiddeld fitnesscentrum van 1000 bezoekers betekent dat toch dat er 82 mensen rondlopen die allerlei middelen gebruiken om sterker, strakker en/of slanker te worden. Prestatieverhogende middelen om sneller vet kwijt te raken, zoals amfetamines en efedrine-achtige stoffen, worden vaker gebruikt dan spierversterkers: van de bezoekers van fitnesscentra gebruikt ongeveer één op de twintig stimulerende middelen om af te vallen. Ongeveer één op de honderd gebruikt spieropbouwende middelen zoals insuline, groeihormonen en anabole steroïden. Negen van de tien mensen die aan het onderzoek hebben meegewerkt, kent iemand in zijn of haar omgeving die prestatieverhogende middelen gebruikt.
Percentagewijs ziet het overzicht van de gebruikte middelen er als volgt uit:
1,0% = 20.000 gebruikers van anabole steroïden
0,8% = 16.000 gebruikers van prohormonen
1,3% = 26.000 gebruikers van middelen tegen bijwerkingen (HCG, Nolvadex)
1,1% = 22.000 gebruikers van groeihormoon/insuline
4,8% = 96.000 gebruikers van stimulantia om af te vallen (bv. amfetamines en efedrine)
2,8% = 56.000 gebruikers van extra middelen (bv. Diuretica, clenbuterol, schildklierhormoon en overige)
Dit totaal aantal is feitelijk nog groter dan 164.000 omdat er natuurlijk ook mensen zijn die middelen uit verschillende groepen gebruiken.
Definitie prestatieverhogende middelen
Onder prestatieverhogende middelen worden de volgende middelen verstaan: anabole steroïden, groeihormoon, insuline, clenbuterol, prohormonen (DHEA, androsteendion etc.), bestrijders van bijwerkingen (HCG, Clomid, Nolvadex, Proviron etc.), stimulantia (amfetaminen, fentermine, (pseudo)efedrines, CEA-stacks), diuretica (plaspillen) en schildklierhormoon. Expliciet is in de vragenlijst van het onderzoek vermeld dat voedingssupplementen, zoals creatine, vitamine- en mineralenpreparaten niet onder prestatieverhogende middelen vallen.
Fitnesscentra en sportdeelname
De fitnessbranche is de afgelopen 25, 30 jaar sterk gegroeid en ingrijpend veranderd. De afgelopen decennia is de sportdeelname sterk gegroeid.
Deed in 1979 nog 53% van de bevolking aan sport, in 1991 was dit percentage gestegen tot 63% om daarna verder te stijgen tot 69% in 2003 (Fitnessbranche in Beeld, 2008). Vanaf 1991 is de deelname
aan fitness/aerobics verdubbeld. De opkomst van fitness blijkt in hoge mate verantwoordelijk voor de groei van de sportdeelname sinds de vroege jaren negentig. Tegenwoordig doen meer mensen aan
fitness dan aan de populairste verenigingssporten voetbal en tennis. Fitness is momenteel volgens de meest gangbare metingen de meest beoefende sport in het land – alleen zwemmen is in sommige
statistieken een sport die nog vaker wordt beoefend (zij het af en toe).
De beoefenaars van sportactiviteiten in een fitnesscentrum of sportschool zijn vooral te vinden in de leeftijdsgroep van 19 tot 34 jaar. In deze leeftijdsgroep sport meer dan een vijfde bij een
fitnesscentrum of een sportschool. Van de leeftijdsgroep van 35 tot 44 jaar is ook nog een flink deel actief in het fitnesscentrum. Naar verwachting zal het aantal ‘senioren’ dat fit en gezond wil
blijven en de gang naar het fitnesscentrum zal maken toenemen. Al met al gaat het om ongeveer 2 miljoen mensen.
Fitness is een van de weinige sporten die meer door vrouwen (14%) wordt beoefend dan door mannen (9%). Toch ontdekken ook steeds meer mannen het fitnesscentrum. In 1991 was het aandeel mannelijke
bezoekers van fitnesscentra nog 29%, maar dit aandeel was in 2003 al gestegen tot 39%. Naar verwachting zal dit aandeel verder stijgen, aangezien er een duidelijke trend is dat mannen steeds meer
begaan zijn met hun gezondheid en uiterlijke verschijning.
Van de 2 miljoen fitnessers was een deel waarschijnlijk nooit sportief actief geworden als niet een fitnesscentrum hen had verleid iets aan gezondheid en het uiterlijk te doen. Gegeven het belang
van beweging voor de gezondheid is de fitnessbranche op allerlei niveaus in de sport- en gezondheidsmarkt een sector om rekening mee te houden. Om die positie ook waar te kunnen maken en mensen in
de gelegenheid te stellen in een veilige en gecontroleerde omgeving te werken aan een betere gezondheid, zal er door de fitnessbranche serieus gekeken moeten worden naar de uitkomsten van het
TNO-rapport.
Preventie en beeldvorming gebruik
De beeldvorming rond gebruik in fitnesscentra concentreert zich ‘vanouds’ rond anabole steroïden en dubbelgespierde bodybuilders, die driftig
in de weer zijn met slikken en prikken. Dat bleek recent ook weer uit de receptie van het TNO-rapport ‘Prestatiebevorderende middelen bij fitnessbeoefenaars’. In allerlei nieuwsprogramma’s op
televisie werden weliswaar de cijfers genoemd, maar liet men toch vooral ‘bodybuilders’ zien, domweg omdat die letterlijk en figuurlijk het makkelijkst in beeld te brengen zijn. Daarbij liet men
een aantal ‘bekenden’ uit de wereld van hardcore sportscholen aan het woord die spraken van ‘begeleiding’. De conclusie dat er voornamelijk en misschien wel alleen in sportscholen gebruikt wordt
waar het ijzer hoog opgetast ligt, is er een die te makkelijk en te vaak getrokken wordt. Ongetwijfeld zijn er stevige cultuurverschillen tussen ‘Power Gym X’ en ‘Health Club Y’ die gepaard gaan
met het gebruik van bepaalde prestatiebevorderende middelen, maar TNO heeft juist onderzoek gedaan naar het ‘gemiddelde fitnesscentrum’, dat representatief is voor de fitnessbranche en dan is een
prevalentie van 8,2% bepaald pittig te noemen. Ook al zou je stug willen volhouden dat de 20.000 actuele gebruikers van anabole steroïden voornamelijk op het konto te schrijven is van een kleine
groep schimmige sportschoolhouders en ook middelen als prohormonen, groeihormonen, insuline, clenbuterol, diuretica, schildkierhormonen en bijwerkingenbestrijders louter in die hoek gezocht moet
worden, dan zit je als branche nog met bijna 5% gebruikers van stimulantia als amfetamines, efedrines en cocaïne. Begin 2009 bracht het RIVM in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg al
een rapport uit (Trends in drug substances detected in illegal weight-loss medicines and dietary supplements), waaruit blijkt dat de illegale afslankmiddelen die de afgelopen jaren (2002-2007) in
Nederland zijn aangetroffen steeds gevaarlijker worden. Vaak zijn het vervalsingen van echte medicijnen of ‘natuurlijke’ voedingssupplementen waaraan werkzame stoffen uit geneesmiddelen zijn
toegevoegd.
Het gebruik van dit soort midden brengt gezondheidsrisico’s met zich mee en kan leiden tot klachten als psychoses, hart- en vaatproblemen en soms zelfs tot de dood. In Amerika waarschuwde de FDA
(Food and Drug Administration) recent ook voor onveilige voedingssupplementen, waaronder een bekend afslanksupplement als Hydroxycut nadat er 23 gevallen waren gemeld van onder andere leverschade,
geelzucht en zelfs een sterfgeval. Bijna de helft van de fitnesscentra in Nederland verkoopt voedingssupplementen. Met die wetenschap en de recente rapporten van TNO en RIVM in het achterhoofd,
lijkt het erop dat preventie gewenst is.
Een ‘schone taak’
‘Preventie (on)gewenst’ zou de titel van een artikel kunnen zijn waarin de reacties van de fitnessbranche op het gebruik van prestatiebevorderende middelen
in fitness weerspiegeld worden. Aan de ene kant snapt men dat een zichzelf respecterende branche dopingpreventie stevig zou moeten omarmen, maar men is bang voor ‘imagoschade’. De fase van
ontkenning behoort echter met het recente TNO-rapport tot het verleden. Fitnesscentra en sportscholen spelen een belangrijke rol bij het ontwikkelen van een fitnessklimaat waarin gezondheid voorop
staat en gebruik van prestatiebevorderende middelen, of het nu om anabole steroïden of stimulantia gaat, moet worden afgekeurd en voorkomen. Dat is ook de wens van de staatssecretaris voor
Volksgezondheid, Welzijn en Sport dr. Jet Bussemaker, die een gericht beleid wil op het voorkomen van gebruik van dopinggeduide middelen in fitness en een nauwe samenwerking tussen
branche-organisatie Fit!vak en de Dopingautoriteit adviseert.
De Dopingautoriteit heeft onder de noemer ‘Eigen Kracht’ een campagne ontwikkeld, compleet met website, presentaties over doping & supplementen aan CIOS/ROC en fitnessopleidingen, cursussen
voor fitnessinstructeurs, gratis voorlichtingsmaterialen en nog veel meer dat ingezet wordt en kàn worden om fitnesscentra alert te maken op de gevaren van gebruik van prestatiebevorderende
middelen en ondersteuning te bieden bij de preventie ervan. De hoogste tijd dat de fitnessbranche nu ook van ‘eigen kracht’ uitgaat in plaats van te blijven ontkennen. Er ligt een schone taak in
het verschiet.